Het hoge aantal landbouwbedrijven onder de lage inkomensgrens is zorgelijk.
Dat schrijft landbouwminister Carola Schouten van landbouw in een brief aan de Tweede Kamer. In 2016 zat 40% van de agrarische huishoudens onder deze lage-inkomensgrens. Schouten zegt er wel bij dat de gemiddelde inkomens in 2016 het hoogste waren van deze eeuw. Daarnaast wijst Schouten erop dat voor een goede vergelijking van de welvaartspositie van de boer ook de vermogenspositie zou kunnen worden betrokken.
Het kabinet is zich ervan bewust dat de positie van de boer in de keten onder druk staat
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Schouten vindt dat boeren tot op zekere hoogte zelf hun veerkracht en positie kunnen verbeteren door hun keuze in producten die ze produceren, of door in kortere ketens te produceren, of zich in te dekken tegen bepaalde risico’s. “Het kabinet is zich ervan bewust dat de positie van de boer in de keten onder druk staat”, zegt Schouten. Ze verwijst naar maatregelen die het kabinet en de Europese Commissie via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) willen nemen om de positie van de boer in de keten te verbeteren. Voor groente- en fruitbedrijven is GLB door de hectaresteun ook van belang, naast het eigen Europese GMO-stelsel dat juist vernieuwd is.
Lees verder onder de foto.
Naar model groente en fruit
In de Kamerbrief schrijft Schouten dat de Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit bij de GLB-gesprekken model staat bij belangrijke details. Bijvoorbeeld als het gaat om financiële bijdrage van bedrijven zelf (cofinanciering). Ook moeten producentenorganisaties in andere deelsectoren dezelfde erkenningscriteria krijgen als in groente en fruit, waar al langer met producentenorganisaties wordt gewerkt.
Nederland levert in
Schouten schrijft verder dat Nederland 3,9% inlevert op het budget voor directe betalingen om meer ontwikkelingsgeld te reserveren voor landen in Oost-Europa en Portugal. Ook wil de Europese Commissie dat meer middelen terechtkomen bij midden- en kleinbedrijven. Schouten verwacht niet dat de relatief grote Nederlandse bedrijven daarvan de dupe zullen zijn.
Medeauteur: Jeroen Verheul