Nederland zet GMO-subsidie anders in dan Vlaanderen, minder gericht op exploitatiekosten maar op vernieuwing.
Volgens Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, wil Nederland niet met GMO-subsidie kostprijzen verlagen, maar innovatie op bedrijven aanwakkeren. Dat moet de Nederlandse tuinbouw concurrerender maken door productvernieuwing of marketing. Dat stelt Schouten in antwoorden op Kamervragen van de VVD.
Kamervragen over concurrentienadeel
De verschillen tussen Vlaanderen en Nederland op gebied van GMO leidden vorige maand tot Kamervragen van de VVD nadat Veiling Zundert aan de bel trok over concurrentienadeel ten opzichte van Vlaamse aardbeientelers. Zundert moet van de Vlaamse GMO-uitvoering overstappen op de Nederlandse en ervaart nu dat het Nederlandse model tot een hogere kostprijs leidt. Opgeteld met de toch bestaande lagere Vlaamse kosten voor arbeid, is het concurrentievoordeel voor Vlaamse telers door GMO extra groot, stelt Zundert.
Schouten: GMO-verschillen blijven
Schouten erkent de GMO-verschillen, maar stelt in een antwoord op de Kamervragen dat ze niet afziet van de GMO-focus op kwaliteit, duurzaamheid of innovatie. Ook recente wijzigingen in de uitvoeringen houden dat doel in stand. Het concurrentieverschil tussen Nederland en Vlaanderen blijft daarmee bestaan. Ze wijst erop dat Veiling Zundert betrokken was bij het opstellen van de Nationale Strategie 2017-2020. Schouten denkt dat de Nederlandse GMO ook Veiling Zundert kan helpen concurrerender te worden.