Het aaltje dat deze winter in de groenbemester bladrammenas schade veroorzaakte, is Paratrichodorus pachydermus.
Dat blijkt uit onderzoek door BLGG AgroXpertus.
Bij het ‘op naam brengen’ van het aaltje is gebruik gemaakt van innovatieve DNAtechnieken. De problemen in bladrammenas werden deze winter door DLV Plant geconstateerd. Het zou gaan om aaltjes uit de familie Trichodoridae. Deze groep vrijlevende wortelaaltjes staan bekend staan om hun grote beweeglijkheid en het vermogen om virussen over te brengen. In Nederland komen verschillende soorten voor.
Het onderscheiden van de verschillende soorten is met de microscoop zeer lastig. BLGG
AgroXpertus is – dankzij de inzet van zeer specifieke DNA-technieken – in staat om het onderscheid tussen soorten wel betrouwbaar te maken.
Uit analyse van de besmette percelen blijkt dat Paratrichodorus pachydermus de boosdoener is. Dit aaltje geeft vooral problemen bij suikerbiet, ui en witlof en in mindere mate bij aardappelen, peen en schorseneer. Volgens het Aaltjesschema 2010 van PPO Lelystad zou Paratrichodorus pachydermus geen schade geven bij bladrammenas, maar zich hierop wel vermeerderen. Op dit schema lijkt een
aanpassing gewenst.
Bladrammenas wordt gebruikt als groenbemester en heeft als voordeel dat het witte bietencystenaaltje (Heterodera schachtii) actief wordt bestreden. Nadeel is dat bladrammenas Trichodoridae matig tot sterk vermeerdert. Bij suikerbieten als teelt na bladrammenas moet dus goed worden afgewogen of er mogelijk sprake is van een besmetting met Paratrichodorus pachydermus. Bemonstering van het perceel en analyse met DNA technieken biedt hierover zekerheid.