“Alles wat op oliedruk kan, moet je niet op bloeddruk doen.” Dat zegt Kees Zwanenburg. Als fruitteler én loonwerker maakt hij makkelijker werk van technische oplossingen die minder handwerk nodig maken. Ook de rupsband heeft hij helemaal omarmd.
Kees Zwanenburg groeide op op een melkveebedrijf waar vader ook startte met een boomgaard. Na het te jong overlijden van zijn vader werd het boomgaardwerk uitbesteed. Op zeventienjarige leeftijd ging Zwanenburg direct na de fruitteeltopleiding de boomgaard samen met zijn moeder doen. Om al vlot daarna zelfstandig op een nieuwe locatie bijna alles opnieuw in te planten.
“We gingen de aanplant vervangen door vooral een groot aantal appelrassen. Begin negentiger jaren hadden we door nachtvorst met beregening, duur verkopen op het hout in een slecht afzetjaar en net goed verzekerd toen we direct het eerste jaar zware hagel kregen, wel goede jaren. Maar achteraf had ik direct al peren moeten planten. Later zijn wel alle appels gaan vervangen door intensieve perenaanplanten”.
Het fruittelersvak leerde Zwanenburg vooral door op het fruitteelt- en loonwerkbedrijf van Theo van der Weijden mee te werken. “Eén belangrijke les was al snel dat alles wat op oliedruk kan, je niet op bloeddruk moet doen. Nadat Van der Weijden ging emigreren nam ik het loonwerk van hem over”, blikt Zwanenburg terug.
Geen uitvinder
Zwanenburg ziet zich zelf niet als een uitvinder, maar wel als iemand met veel oog voor techniek en de kansen die mechanisatie geeft. “In 1995 ging ik voor het eerst snoeren bij peren planten die op 30 centimeter in de rij kwamen. Met de plantgatenboor elk plantgat boren zou wel erg arbeidsintensief worden. Dus ik kwam op het idee om een greppelfrees zo aan te passen dat je de bomen in een sleuf ging planten, die je daarna weer dicht kon rijden. Dat leverde een eerste schets op papier op, waarmee daarna Wim Borst van constructiebedrijf Boreco aan de slag ging. Nu doet elke teler dit, maar toen was ik echt de eerste”.
Met de schaalvergroting in de fruitteelt en steeds meer grotere en duurdere mechanisatie met inmiddels ook alles op gps werd dit werk voor een gespecialiseerde loonwerker
En zo kwamen er later wel meer ideeën voor nieuwe machines, voor bijvoorbeeld hagen knippen, compost rijden, wortelsnijden en mechanisch snoeien. Ideeën waar vervolgens Boreco mee aan de slag ging.
In de negentiger jaren groeide de loonwerktak uit tot een heel bedrijf met altijd de specialisatie in de fruitteelt. “Rond 1990 stelde het gespecialiseerde loonwerk in de fruitteelt nog weinig voor. Iedereen had een simpele plantgatenboor en palendrukker en deed al het werk rond het planten zelf. Met de schaalvergroting in de fruitteelt en steeds meer grotere en duurdere mechanisatie met inmiddels ook alles op gps werd dit werk voor een gespecialiseerde loonwerker”, verwoordt de ondernemende Zwanenburg de ontwikkelingen.
Voorloper in rupsbanden
Vijf jaar geleden kwam Zwanenburg op het spoor van rupsbanden. “Een klant van mij was ermee bezig maar ging er toch niet mee door. Toen heb ik direct als eerste in de fruitteelt bij Westec Innovations de rupsbanden gekocht.” Tot op heden is Rien van Westen van Westec zijn leverancier en partner op dit gebied. Voor Van Westen waren rupsbanden bekende kost. Hij had zijn bedrijfsactiviteiten met rupsbanden in de landbouw aan het bekende Zuidberg verkocht. Met rupsbanden voor kleinere trekkers bleef Van Westen doorgaan.
“De eerste rupsbanden op mijn Fendt Vario waarmee we nu als sinds 2021 draaien, bevielen supergoed. In de eigen boomgaard met weinig draagkrachtige grond was het een uitkomst. Vroeger reed je met een veel lichtere trekker en spuit rond, maar nu is dat een combinatie van Fendt Vario en KWH-drierijenspuit met een gewicht van meer dan 7.000 kilo. En dat geeft een enorme insporing als je er toch onder natte omstandigheden moet rijden.”
Sinds vorig jaar heeft hij ook onder zijn drierijenspuit als eerste rupsbanden. Alhoewel de rupsbanden in een half uurtje om te wisselen zijn, laat hij één trekker en de spuit jaarrond op rupsen staan. Inmiddels is er ook een handige transportkar om de trekker met de rupsen te transporteren. Met als weer slim ideetje een vergrendelingsbalk die met de fronthef omhoog komt.
Zwanenburg was net niet de eerste, maar wel de tweede fruitteler die ook onder zijn plukstelling van Boreco rupsbanden liet monteren. “Vorig jaar was het erg lang nat, waardoor het koppen snoeien in de winter niet ging en nu kunnen we in deze natte winter gewoon door blijven snoeien met de plukstelling. Ook de shovel voor transport van kisten in de vaak natte pluk is inmiddels voorzien van rupsen. Met dezelfde shovel op rupsen worden fruitbomen in de winter mechanisch gesnoeid.
Komende winter komt er een nieuwe shovel op rupsen om de heggen rondom boomgaarden in de winter te kunnen Deze shovel wordt voorzien van de gebruikelijke maaibalken om heggen te snoeien. Dat doe je het liefste in de voor de loonwerker rustige maanden januari/februari en voor het broedseizoen begint. Met de natte winters kan dat eigenlijk tegenwoordig alleen als je met rupsbanden rijdt.”
Steeds meer fruittelers volgen
Met weer een natte plukperiode en natte start van het spuitseizoen, krijgt Zwanenburg veel belangstelling. Veelvuldige posts op zijn Facebook-account met video’s dragen daar ook aan bij. “Eerder kreeg ik weleens de reactie dat rupsbanden wel erg duur waren om een jaartje sporen rijden te voorkomen. Maar zeker dit jaar leert wel dat nattigheid veel vaker grote problemen geeft met sporen rijden. Als je eenmaal flinke sporen gereden hebt dan raad Zwanenburg eerst aan de sporen in de zomer te repareren en pas met rupsbanden te starten als de grasbaan weer goed is”. Goedkoop zijn de rupsbanden niet, maar Zwanenburg vind het geld dubbel en dwars waard. Als indicatie noemt hij al snel €35.000 voor alleen een trekker.
Als fruitteler is Zwanenburg die geen opvolger heeft aan het laatste seizoen als teler bezig. “Ik heb de oude locatie en boomgaard al vijf jaar geleden verkocht en kon de perenboomgaard tot dit jaar terughuren”. Zwanenburg gaat vooral verder als loonwerker voor fruittelers. “Maar ik ga niet meer internationaal en in elk geval niet verder meer dan België. En ik probeer het zo te organiseren dat ik alles in mijn eentje kan doen. Zaken als mest rijden, wat met een groepje mensen moet, bouw ik af. Ik had altijd enkele zpp’ers die in drukke tijden bijsprongen, maar de praktijk leert dat personeel vinden, al dan niet op zzp-basis, steeds moeilijker wordt. Dat betekent wel dat er veel machines staan die nooit heel veel uren kunnen maken”.