Er is veel slecht nieuws, maar voor Rudy Rabbinge is dat geen reden om somber te zijn. De nationaal en internationaal vooraanstaande emeritus-professor ziet volop mogelijkheden en reden voor optimisme – binnen de landbouw en daar buiten. Met als sleutelwoord: innovatie.
De dagen van december lijken dit jaar donkerder dan ooit. Er is zoveel aan de hand, overal zoveel tegenslagen: heel Nederland in lockdown, niet ophoudende stikstof-onrust, ongerustheid onder boeren, slechte berichten over het klimaat, je zou er mistroostig van worden.
Zo niet Rudy Rabbinge, ondanks zijn gevorderde leeftijd nog altijd bevlogen en geëngageerd landbouwwetenschapper, en zelfverklaard ‘vooruitgangsgelovige’. “Ja dat wil ik wel”, is zijn vlotte antwoord op een interviewverzoek. “Ik wil graag iets positiefs melden, want zo somber is het allemaal niet, als je maar bij de feiten blijft. Er is alle reden voor optimisme.”
Lees verder onder de foto.
Innovatie
Eenmaal in gesprek – in verband met corona via internet – steekt hij meteen van wal vanuit de Drentse boerderij waar zijn familie al generaties lang woont. Twintig jaar geleden was Rabbinge betrokken bij de stichting innovatie glastuinbouw, die de problemen in die sector met succes te lijf ging. Hij ziet een sterke parallel met de situatie in de (melk)veehouderij van dit moment. De tuinbouw kampte met een slecht imago, mede door ondoelmatig gebruik van pesticiden, water en energie en leed onder zware concurrentie met Spanje. “Het idee heerste dat je maar beter alles uit het buitenland kon halen. Net zoals nu wel over de intensieve veehouderij wordt gesproken. Onzin natuurlijk.” De oplossing zat hem in innovatie. Nu verslaat de Nederlandse tuinbouw de Spaanse op alle fronten, met duurzamer en efficiënter energiegebruik, natuurlijke plaagbestrijding en recycling van water en nutriënten.
Lid van de Commissie-Remkes
Rabbinge: “Door innovatie is de tuinbouwsector veel competitiever geworden. Dat heb ik ook voor ogen met de melkveehouderij. Ook daar is innovatie sleutel tot de oplossing.” Rabbinge was lid van de Commissie-Remkes die een advies uitbracht over het stikstofbeleid. Hij ziet technische innovatie als sleutel tot terugdringing van de stikstofuitstoot. “Het gaat niet om minder vee. Je moet de stalsystemen aanpassen. Urine en mest zo snel mogelijk scheiden. Dat kost ongeveer
€ 1.000 per koe. Klinkt veel, maar saneren is veel duurder, dan heb je het over miljoenen per bedrijf en je verplaatst bovendien de emissie.”
Over PAS waren meteen al grote twijfels
Minas 2.0
De commissie-Remkes oppert een heel andere basis voor het mestbeleid: een afrekenbare stoffenbalans, een soort Minas 2.0. Dat mineralen-aangiftesysteem van eind jaren negentig werkte heel goed, aldus Rabbinge. “Ik was betrokken bij de introductie. De nitraatemissie nam in de eerste jaren af met 50-70%. Maar mede door amenderingen in de Tweede Kamer kwamen er forfaitaire vrijstellingen en werd het systeem fraudegevoelig. Toen hebben juristen het opgeheven. En later kreeg je het PAS, waar meteen al grote twijfels over waren. Dat draait helemaal om die vergunningen, op basis van Aerius. Dat rekenprogramma is bedoeld om inzicht te krijgen in processen, niet als beleidsinstrument. Ze gebruiken bij wijze van spreken een schroevendraaier om een spijker mee in de muur te slaan.”
Ik ben erg tegen extern salderen
“Daar achter zit een blind vertrouwen in juristen en in modelmatige doorrekening. Let wel, ik ben erg voor simulatiemodellen, heb er mijn hele leven mee gewerkt. Ik ben er alleen tegen om ze voor de vergunningverlening te gebruiken. Zulk beleid biedt een schijnzekerheid, men vertrouwt blindelings op mensen die rechten hebben gestudeerd, maar de ballen verstand hebben van de primaire processen. En die denken dat ze met allerlei maatregelen die processen kunnen controleren. Maar dat lukt ze niet. Dat is microhandhaving. Je kunt niet een politieman achter alle 20.000 boeren zetten.”
Dat toch op een of andere manier een systeem nodig is om de schaarste te verdelen en vergunningen uit te geven, bestrijdt hij. “Via die afrekenbare stoffenbalans kun je gewoon naar een emissievrije landbouw. Als je vergunningen heilig verklaart, dan heb je het alleen maar over vervuilingsrecht. Ik ben erg tegen extern salderen, tegen handel in vervuilingsrecht. Je verplaatst het probleem en degenen met de diepste zakken kunnen doorgaan.”
Hoe realistisch is het te denken dat die afrekenbare stoffenbalans er komt?
“Als je het wilt, kan het en als je het niet wilt, gebeurt het niet. Als er alleen maar belemmeringen opgeworpen worden omdat juristen zeggen: het is niet handhaafbaar, dan blijf je zitten met een systeem dat zeker niet handhaafbaar is. Dat is met PAS gebeurd.”
Wat is uw oordeel over de stikstofwet die er nu ligt?
“Er is wel wat lippendienst bewezen aan ons advies. Geen inspanningsverplichting maar resultaatverplichting. Maar ze blijven op het spoor van saneren, hier en daar wat uitkopen op basis van een model en niet van metingen. Je kunt die natuurterreinen ook wat verschuiven, groter maken.”
U verplaatst liever natuurgebieden dan bedrijven?
“Ja. Je kunt ze vergroten in tegenovergestelde richting van waar dat bedrijf zit. Nederland doet er goed aan de natuurnetwerken wat groter te maken.”
Ruimte door innovatie
Rabbinge komt op een geliefd thema: doorontwikkeling van landbouw kan ruimte vrijmaken voor andere activiteiten in het buitengebied: hoogproductieve, moderne landbouw op de plek die daar geschikt voor is, op gronden die productief zijn en elders landschapsonderhoud en natuur. “Het natuurnetwerk kan veel groter worden. Dat zeggen we ook in het Aanvalsplan Grutto waar ik aan meegewerkt heb. We kunnen op de hoogproductieve bedrijven best naar 25.000 liter melk per hectare. Bij dezelfde totale productie is dan een half miljoen hectare grasland minder nodig dan nu. Die kun je anders gaan gebruiken, bijvoorbeeld voor extensievere beheerslandbouw.”
Als je mensen maar perspectief geeft, stelt hij, is er heel veel mogelijk, ook als het gaat om het herschikken van grondgebruik. “Perspectief, daar gaat het om. Waarom zijn boeren zo verongelijkt de laatste tijd? Er is enorm gebrek aan respect, waardering en verdienvermogen.”
Wat is nodig voor een goede toekomst voor de Nederlandse landbouw?
“Er is dringend behoefte aan wat activerender beleid. Je kunt het niet alleen overlaten aan de markt en aan maatschappelijke krachten van vrijheid blijheid. Dat beleid moet niet inzetten op liberalisering, ook niet op bescherming van de landbouw maar op versterking, op dynamiek en vernieuwing, op vergroting van de marktmacht. Daardoor is Nederland zo sterk geworden op agrarisch gebied. Het is ook de kracht van coöperatief ondernemen. Die kracht moeten de FrieslandCampina’s veel meer benutten. Daarvoor is het van belang dat aan de top boeren het voor het zeggen hebben. Formeel is dat ook wel zo, maar vaak zie je de invloed van managers toenemen. Die zijn goed in processen maar inhoudelijk zwak. Avebe is een uitzondering, inderdaad. Daar ben ik ook bij betrokken geweest. Heeft wel moeite gekost om Bert Jansen te overtuigen van die nieuwe koers. Hij zei, ik zie de winst niet. Ik zei: wacht maar af, die komt wel. En dat zie je nu.”
Overheid heeft verkeerd beeld van de landbouw
“Het vraagt ook om een overheid die keuzes maakt. En dat blijft wat achterwege. Komt ook doordat de overheid een verkeerd beeld heeft van de landbouw. Die is niet statisch maar voortdurend in beweging en aan het innoveren. En daarnaast heb je verlichte geesten in de landbouworganisaties nodig. Marc Calon zag het wel, maar die was wat te provocerend. Sjaak van der Tak zit ook op die lijn, die komt geregeld bij mij.
Politici moeten het aandurven, niet hun oren laten hangen naar historische Ot en Sien-landbouw. Je moet er gewoon voor zorgen dat er geen lekstromen zijn uit de landbouw, geen emissies. Je moet de diervriendelijkheid borgen. Dat zijn allemaal benoembare en meetbare criteria. De kringlooplandbouw van minister Schouten is dat niet. Die is niet helder omschreven.”
Lees verder onder de foto.
Wat vindt u van de verdeeldheid in de landbouw en in de belangenbehartiging?
“Ik zie die verdeeldheid toch niet zo. En je kunt verschillende dingen doen, verdeeldheid en polarisatie kun je stimuleren, je kunt ook harmonie nastreven en samenwerking. Verbinden. Daar ben ik enorm op uit.
De landbouw als zodanig bestaat niet. Er zijn 20 verschillende bedrijfstakken, met als gemeenschappelijke noemer: innovatie. Allemaal zijn ze gericht op efficiënt en innovatief produceren waarbij de markt wordt bediend maar ook de maatschappelijke vraag. Dat moet je koesteren en niet steeds tegen de haren in strijken en zeggen zus en zo moet je het doen.
Het ministerie zou wat meer vertrouwen in de mensen met verstand van zaken moeten hebben. Nu hebben de juristen het te veel voor het zeggen. Die weten van het primaire proces niks, maar hebben wel een oordeel. Dat is heel confronterend en provocerend. Je hebt altijd een aantal agressieve boeren binnen het totaal maar de overgrote meerderheid is zeer positief, gericht op het realiseren van maatschappelijke doelen. Maar als de overheid blijft provoceren, zie je dat die polariserende krachten worden versterkt. En dat moet je niet willen.”
Dus u verklaart de boerenprotesten en onvrede als reactie op overheid die provoceert?
“Deels is het inderdaad een reactie op overheidsbeleid. En natuurlijk speelt ook mee dat die jonge jongens het prachtig vinden om de macht van de trekker te voelen. ‘Wij leggen heel Nederland stil’, dat zal vast ook spelen.”
Hoe kijkt u aan tegen verminderend vertrouwen van publiek in wetenschap? Je ziet dat in de vaccinatiediscussie, mensen twijfelen luidruchtig aan de ernst van corona, en ook bij stikstof zie je groot wantrouwen in wetenschappelijke instituten.
“Corona laat juist zien dat het vertrouwen in wetenschap heel groot is. De regering laat zich heel erg leiden door de wetenschap. En ja natuurlijk, ontkenners hou je altijd.
Alleen maar negatief zijn over wetenschap is ondermijnend. Maar blind vertrouwen is ook niet goed. Wetenschap heeft nooit macht. Dat moet ook niet. Ze moet het volledig hebben van gezag. Als ze dat kwijtraakt – doordat er bijvoorbeeld verkeerde analyses gebruikt worden bij advisering – dan komt er terecht kritiek.
En in deze tijd waarin iedereen zelf informatie kan verzamelen is het nodig dat wetenschappers duiding geven. Er is veel lekenpraat. Bijvoorbeeld over kunstmest zeggen ze dat dat alleen maar slecht is. Dat is niet zo. Zonder kunstmest kun je maar 2 miljard mensen voeden. Je hebt het nodig. Misschien is wel eens een efficiëntere vervanger nodig van dat 100 jaar oude Haber Bosch-proces waarmee het gemaakt wordt, maar we kunnen niet zonder.”
De wereld staat bol van de problemen. Corona, stikstof, klimaat, om maar een paar te nomen. Bent u desondanks nog steeds een optimist?
“Jazeker, heel erg. Zoiets als corona, dat komt over ons. Maar tegenover de zorgen staat ook iets goeds: het brengt ook saamhorigheid en de solidariteit is heel groot. Door de bank genomen houden mensen zich keurig aan de regels, er is vertrouwen in de samenleving.
De klimaatverandering is een uitdaging, maar ook een kans om dingen anders te organiseren, een kans om wereldwijd een veerkrachtiger en robuuster systeem op te zetten, dus ook daar zit iets positiefs in. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van plantaardige vervangers van zuivel en vlees.”
Niet iedere boer hoeft natuurinclusief
Vindt u dat positief? Waarom? Veehouders zullen dat niet met u eens zijn.
“Het is efficiënter, want die dure koe zit er niet meer tussen. En je kunt het op industriële schaal doen. Dan heb je minder neveneffecten. Zo ver is het nog niet, tot die tijd heb je die efficiënte, emissiearme landbouw zeker nodig. En voor zover hierdoor straks minder boeren nodig zijn, landschapsonderhoud blijft nodig en wie dat verzorgt, blijft ook wel voedsel produceren. Bovendien blijft er natuurlijk plantaardige productie. Akkerbouwers zijn ook boer.
Ik zie in mijn eigen omgeving hoe dat eruit ziet. Mijn ene buurman heeft een zeer modern melkveebedrijf; energieneutraal met lage tot geen emissies en hoge productie. De andere buurman doet landschapsonderhoud voor het Drents Landschap. Allemaal schitterend. En niet iedere boer hoeft natuurinclusief. Mijn ene buurman moet je niet met houtwallen opzadelen. Dat heeft de andere. In beide gevallen is professionaliteit gewenst en nodig om hoogwaardige natuur en melk te produceren.
Er is, kortom, alle reden voor optimisme. De dynamiek in de samenleving is groot. Er is steeds meer kennis en grote bereidheid maatschappelijke doelen te halen.”
Wat vindt u van zonneparken?
“Op marginale gronden kan dat prima. Een overhoek langs de snelweg. Wat ook kan, is opnemen in de vruchtwisseling. Rouleer verplaatsbare panelen maar met andere gewassen. En er zijn nog heel veel gebouwen waar panelen op kunnen. Maar grote zonne-akkers op landbouwgrond vind ik onverstandig want die ontsieren het landschap.”
Zonne-akkers gaan ook ten koste van de voedselproductie, in een tijd waarin de vraag naar voeding groeit, wereldwijd. Telt dat ook?
“Dat vind ik geen sterk argument. Zoals ik al zei, op goede gronden en goede bedrijven kunnen we 25.000 liter melk per hectare produceren, en dan houden we ruimte over. Ik sta niet achter het idee dat Nederland de melkboer of tomatenkweker van de wereld is. We zijn wél de leverancier van deskundigheid over de teelt. Van de € 100 miljard agro-export bestaat bijna de helft uit advies, machines en kennis. En ja, je hebt wel een thuismarkt nodig voor zo’n sector. Zo houd je die kennis levend.”
In de discussie tussen ecomodernisten en voorstanders van extensivering hoort u duidelijk bij het eerste kamp?
“Ik wil niet in een kamp zitten. Ik wil kijken hoe je doelen kunt realiseren. Op goede gronden kun je hoogproductieve landbouw bedrijven. Dat geeft verreweg de minste vervuiling per eenheid product. Maar dat is niet de enige landbouwvorm met toekomst. In andere gebieden kun je andere waarden leidend maken, zoals CO2-vastlegging en onderhoud van cultuur en natuur, en daar is extensieve landbouw voor nodig.”