De coronasteun aan de tuinbouw oogstte lof, maar hoofdpijn is er ook over de voorwaarden. Grote teeltbedrijven zijn in het nadeel ten opzichte van kleinere. Handelsbedrijven met horeca-afzet in een bv lijken beter aan te sluiten dan teeltbedrijven. De roep om coulance en verlenging van de regeling klinkt duidelijk.
Een vergelijking met de Ehec-crisis blijkt na drie maanden coronacrisis niet op te gaan in de tuinbouw. Branches als perkgoed herstelden snel en zien nu zelfs goede afzet. Voor individuele branches en bedrijven is de vergelijking echter niet zo gek. Grote specialisten als Koppert Cress hielden na het sluiten van de horeca 10% van de omzet over en krabbelen maar langzaam op naar 40%. Ook telers van meer gangbare producten, zoals komkommer, zagen meer dan 30%van de omzet wegvallen in drie maanden. Dat is als ze op de dagmarkt leveren. Voor contracttelers zijn de druiven minder zuur.
Tekst gaat verder onder de foto.
Hoe royaal is de tuinbouwsteun?
Na drie maanden crisis bestaat een wisselend beeld over hoe royaal de tuinbouwsteun werkelijk is in de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19. De linkse politieke partijen noemen de tuinbouwregeling royaal in vergelijking met steun aan organisaties in de culturele wereld. Aan de andere kant klagen teeltbedrijven dat ze door de toelatingscriteria buiten de regeling vallen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) begrijpt niet dat de totale afzet door de kleine horecamarkt toch zwaar onder druk kwam te staan, stellen zij. Telers hebben schade, maar moeten voor compensatie aantonen dat ze voor 60% aan foodserviceleveranciers (horeca) leveren. Dat knelt, zeker als de afnemer in de groothandel die steun wel krijgt.
Ook zijn er bedrijven die vinden dat ze te weinig steun krijgen door de plafonds in de tuinbouwregeling. Bedrijven met € 500.000 tot € 3.000.000 omzet kunnen maximaal € 500.000 ontvangen. Kleinere bedrijven ontvangen dus relatief meer steun dan grotere.
Voor de telers die buiten dat specifieke tuinbouw noodfonds vallen, zijn er nog altijd de NOW- en kredietregelingen. Via de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) keert de overheid een vergoeding van de loonkosten uit naar rato van de omzetdaling.
Overleg met ministerie over horeca-eis
Komkommerteler Willem Doorn in Heerde (Gld.) ontvangt geld uit die algemene NOW-regeling, maar dat is te beperkt voor de schade die hij lijdt. De extra tuinbouwregeling vergoedt 49% van de totale omzetschade in drie maanden. Hij heeft de regeling aangevraagd. Aantonen dat je voor 60% een horecaleverancier bent, is lastig. Die eis lag eerst overigens op 75%. Doorn: “60% is nog steeds te veel. Ik produceer voor Oxin Growers en via hen gaan mijn komkommers naar een handelaar met horecagerelateerde klanten. Zelf heb ik meer dan 30% omzetverlies. Dat kan ik zo bij Oxin Growers opvragen, maar het zal erom hangen of ik aan de horeca-eis voldoe.”
Het bewijs dat je levert aan foodservice moet je als teler zelf leveren
Richard Schouten, directeur van GroentenFruit Huis
Over die horeca-eis is het GroentenFruit Huis nog in overleg met het ministerie. Om de afzet naar foodservice (zoals horeca) aan te tonen, zijn coderingen van klanten nodig. Die codes onderscheiden niet goed de hele foodservice, zoals bedrijven die rechtstreeks leveren aan organisatoren van festivals of cruiseschepen. Voor gebruik van die codes is nu al meer ruimte geboden door het ministerie, zegt Richard Schouten, directeur van GroentenFruit Huis. Hij verwacht op basis van gesprekken met het ministerie dat er coulance is bij de aanvraag. Telers moeten wel zelf goed nadenken en niet tegen beter weten in een aanvraag doen, stelt hij.
Telers weten vaak goed waar hun product belandt. Als dagelijks volle vrachtwagens van het erf rijden, weet je dat je grootwinkelbedrijven belevert en buiten de regeling valt, aldus Schouten. “Het bewijs dat je levert aan foodservice moet je zelf leveren. Voor een courgetteteler is dat voor gele courgette wel duidelijk te maken. Dat product ligt niet bij retail.”
Er is een grijs gebied, erkent ook Richard Schouten. Product gaat via exporteurs en tussenhandelaren naar winkels of foodservicebedrijfjes. Dat is lang niet altijd inzichtelijk. “Als je aan een exporteur levert, moet jij echter wel bewijzen dat die in het buitenland horecaleveranciers belevert. Die bedrijfscodes zijn ook nog eens niet gelijk aan Nederlandse. We vragen praktische oplossingen. De overheid wil kijken hoe ze kan helpen.”
‘Wie heeft de horeca-eis verzonnen?’
Of een ruime interpretatie van codes genoeg is, weet Ton van Dalen, commercieel directeur van Oxin Growers, niet. Het lukt de sector maar niet LNV-minister Carola Schouten te laten zien hoe breed de schade van de sluiting van de horeca was. Onder de huidige voorwaarden verwacht hij dat één of twee van zijn telers een aanvraag zullen indienen. “Je moet nu wel een heel specifiek product leveren, anders kom je nooit aan die 60% regel. Bij komkommer of losse tomaat is de afzet naar foodservice hooguit 30%, maar als dat product niet meer naar foodservice gaat, zet dat druk op alle prijzen. Dat krijgen we maar niet uitgelegd in Den Haag. Ik begrijp echt niet wie die eis voor foodservice heeft verzonnen. Ik snap natuurlijk dat het gemeenschapsgeld is en dat je het moet verantwoorden.”
Van Dalen is terughoudend in het adviseren aan telers om toch een aanvraag in te dienen alleen op het gevoel dat je de horeca voldoende belevert. “Je kan het doen, maar als er geen bewijslast is en er komt toch een keer controle kan dat een probleem worden.”
Onduidelijk hoeveel bedrijven steun ontvangen
Hoeveel bedrijven in de groenteteelt of handel nu de extra tuinbouwsteun ontvangen, is onduidelijk. Schouten: “Dat zijn er geen honderden, maar meer wil ik nu niet zeggen.”
Door de verschuiving van de foodservice-eis van 75% naar 60% komen wel meer bedrijven onder de regeling. Schouten: “Dat zullen meer groothandelsbedrijven zijn en enkele specialistische telers, maar bij algemene producten als komkommer en tomaat zal de versoepeling weinig helpen, vrees ik. Vaak leveren zij een deel van hun productie aan de foodservice maar niet alles. Bij groothandelsbedrijven gaat het om bedrijven die naast leveringen aan de retail ook zijn gaan specialiseren richting foodservice. Enkele van die bedrijven zaten net op de grens van 60 of 65%.”
Grote handelsbedrijven met een gespecialiseerde dochter in de foodserviceketen hebben een voordeel. De omzetdaling van alleen die dochter telt, ook als de retailzuster-bv dat verlies compenseert. Die omzet hoeft niet meegeteld te worden. Het kan dus zijn dat teeltbedrijven in dezelfde keten geen steun krijgen en het afnemende handelsbedrijf wel.
Tekst gaat verder onder de foto.
Effect op verduurzaming
Een verlenging van de tuinbouwregeling ligt niet voor de hand, stelde LNV-minister Carola Schouten op vragen van VVD in het Kamerdebat over coronamaatregelen vorige week. Daar maakte ze ook de onderbenutting van de regeling bekend. Een kwart van de € 600 miljoen was toen slechts aangevraagd. Volgens Kamerlid Arne Weverling (VVD) herstelt de horeca niet snel genoeg en is verlenging nodig. Over het doorschuiven van gelden uit het tuinbouwpakket naar andere ketens, zoals in de voedingstuinbouw, wil de SGP ook graag verder praten met de minister, maar ook dat wijst minister Schouten af.
Weverling vroeg of de minister dan de plafonds in de steunregeling wilde aanpassen. Grote bedrijven hebben door plafonds relatief lagere steunbedragen. Schouten denkt dat grotere bedrijven beter in staat zijn risico’s op te vangen en te spreiden. Wel gaf Schouten toe dat de plafonds moesten voorkomen dat grote bedrijven te veel aanspraak maakten op de regeling. Nu de regeling onderbenut blijft, houdt Schouten toch vast aan de plafonds. “Bedrijven kunnen tot een miljoen krijgen. Ik ben niet voornemens dit aan te passen. Ik vind een miljoen euro een groot bedrag zonder tegenprestatie. Het is belastinggeld.”
Schouten ziet ook nog geen grote gevolgen van de coronacrisis op de investeringscapaciteit van de glastuinbouw om te verduurzamen. “Het doel van de regeling is vitale bedrijven ook vitaal te houden. De regeling heeft dus bijgedragen om bedrijven te helpen daar in te blijven investeren.”
Hoeveel coronasteun is aangevraagd?
- Voor de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 is voor € 156 miljoen aan steun aangevraagd. Het zou om 900 bedrijven gaan, maar de verwachting is dat dit stijgt door de langere indieningsperiode en versoepeling.
- Bijna 1.700 bedrijven uit de land- en tuinbouw vroegen steun uit de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW). Medio mei meldden zij gemiddeld 61% omzetverlies. Circa 1.100 bedrijven in het Westland vroegen de NOW-regeling (1) aan.
- Tot 22 mei 20 hebben banken voor in totaal € 40,9 miljoen aan noodkredieten verstrekt. Dat waren 31 bedrijven uit de glasbloemensector, 23 bedrijven uit de potplantensector en 5 bedrijven uit de glasgroentensector voor € 3,2 miljoen.