Renteswaps liggen veel ondernemers zwaar op de maag. Door banken aan tuinders verkocht om het risico op stijgende rente af te dekken, blijken ze nu bij een gedaalde rente juist een risico te vormen.
Sinds 2000 zijn ondernemers die een lening aangingen, door alle grote banken bestookt met aanbiedingen van financiële producten om het risico op stijgende rentes af te dekken. Deze rentederivaten of renteswaps zijn ook in de tuinbouw een tijd lang erg in zwang geweest. Met het oog op het Libor-schandaal bij de Rabobank komt de verkoop van deze renteproducten door dezelfde bank voor ondernemers nog weer in een heel ander daglicht te staan. Terwijl zij vastzitten aan relatief hoge vaste rentes, profiteert de bank van de lage variabele Libor- en Euribor-rentes. En afkopen, vrijwillig of gedwongen, is schrikbarend duur.
Het komt er bij renteswaps of -derivaten kort gezegd op neer dat de ondernemer een variabele rente (bijvoorbeeld de Euribor-eenmaandsrente) gedurende een afgesproken looptijd van inruilt voor een overeengekomen vast rentepercentage. Ook in de tuinbouw is de renteswap vooral voor de grote financieringen in schaalvergroting, die voor 2008 schering en inslag waren, een gewild product. Doordat de rente de laatste jaren voornamelijk omlaag is gegaan, zijn deze swaps contracten met een voor de lenende ondernemer negatieve waarde geworden. Dat doet met name pijn als om wat voor reden dan ook het contract tussentijds moet worden opengebroken, bijvoorbeeld in geval van verkoop, bedrijfsopvolging of herfinanciering. Dan moet de tuinder het verschil tussen de lage variabele rente en de hogere vaste rente tot aan het einde van de looptijd in één keer ophoesten. Ook in het geval van een faillissement kan zo’n contract de tuinder lang blijven achtervolgen, tenzij het bedrijf als BV gerund werd en de tuinder geen persoonlijke bestuurdersaansprakelijkheid heeft.