Zoals ik al vaker heb genoemd, zijn mijn kinderen geboren zonder groene vingers.
Bedrijfsopvolging is bij ons in huis geen onderwerp. Overigens wel wie het huis krijgt. Maar als we zeggen dat ze dat cadeau krijgen bij een biologische boomgaard, vinden ze een appartementje ineens toch ook best aantrekkelijk.
Vijf planten mag, mam!
Toch hing dit voorjaar verandering in de lucht. Het gebeurde steeds vaker dat we onze oudste zoon ’s avonds niet in huis aan zijn vriendin geplakt zagen. Het was niet uit, dus er was iets anders aan de hand. Na enig speurwerk vonden we hem in de groentetuin. In de kas om nog specifieker te zijn. Hij verzorgde met grote toewijding de tomaten. Tot de vorm en geur ineens niet meer aan tomaten deed denken. Tussen de cherrytomaten en naast de Coeur de Boeuf prijkten plantjes die toch sterk aan onze eigen pubertijd deden denken. “Vijf planten mag, mam!” Ja, van de wet. Aan ons ouders werd weer eens niets gevraagd.
Het volgende project
Maar hij was zoet, dus zagen we het door onze groene vingers. Er werd liefdevol water gegeven en stokjes ter ondersteuning gestoken. Uit de okseltjes werden takjes gediefd. Trots riep hij ons er vaak bij om naar zijn planten te komen kijken. “Kijk, hoe groot die ene is!” Ik hoopte voor hem dat hij niet de teleurstelling van schimmel of hongerige hazen zou leren kennen, maar de natuur zag ook wel in dat deze groene hobby bekrachtigd moest worden. Er kwamen vrienden kijken en tijdens de oogst zaten in de kantine gezellig wat jongens te knippen. In mijn hoofd neuriede ik dat ene liedje van vroeger, maar dan anders. “Bio wiede, wiede, wiede, weed. Hij oogst nu wel, maar rookt het niet.” Het volgende project is namelijk cannabisolie maken. Hij houdt niet van blowen. En mocht hij je binnenkort cake aanbieden? Plan er dan een vrije dag achteraan.