In hoger beroep heeft het Gerechtshof van Amsterdam de waarde van een glastuinbouwbedrijf naar beneden bijgesteld, maar de effecten van de zware crisis in de tuinbouw voor dat jaar niet meegeteld.
Dat blijkt uit een uitspraak over deze zaak die draait om het jaar 2009. De rechter oordeelt dat de crisis toen nog niet aantoonbaar een negatief prijseffect had op de waarde van tuinbouwgrond. Alleen de constatering dat vraagprijzen lager zijn, was voor de rechter niet voldoende.
Toch kreeg de teler gelijk in een belangrijk deel van zijn beroep. De betreffende gemeente in Noord-Holland moet als verliezende partij de kosten van de rechtszaak betalen. De rechter stelde de waarde van de grond vast op €36,50 per vierkante meter, waar de gemeente een waarde van €40,00 per vierkante meter baseerde op een aantal vergelijkingsobjecten. Een deel van die objecten waren echter onvergelijkbaar, stelt de rechter. Een taxatie van een onafhankelijk bureau werd door de rechter verworpen. Daar stelde de taxateur een grondprijs voor van €22,50 per vierkante meter. De rechter verwierp echter een aantal van de aangedragen factoren. Zo kan een verouderde opstal op een perceel geen reden zijn voor verlaagde waarde van de grond. Ook de matige ligging werd door de rechter niet overgenomen. Hij kwam uit op een waarde van de percelen van 5,4 in plaats van 5,9 miljoen euro.