Rechtbank Noord-Nederland stelt dat de provincie Drenthe onvoldoende onderbouwt waarom een lelieteler zonder natuurvergunning gewasbeschermingsmiddelen mag gebruiken in de buurt van een Natura 2000-gebied.
De uitspraak van de rechtbank is gedaan in de zaak van actiegroep Meten=Weten tegen het provinciebestuur in Assen. De actiegroep vroeg de provincie in 2022 om op te treden tegen een lelieteler die in Geeuwenbrug, grenzend aan natuurgebied het Drents-Friese Wold, gewasbeschermingsmiddelen gebruikte. De provincie legde dat handhavingsverzoek naast zich neer.
Onterecht, oordeelt de bestuursrechter, want de provincie moest volgens de Wet Natuurbescherming (de voorloper van de inmiddels geldende Omgevingswet) ‘passend beoordelen’ of het middelengebruik ter plekke al dan niet significante effecten op de natuur zou hebben. Daar is ze volgens de rechter niet in geslaagd.
Kennis voor onderbouwen vergunning ontbreekt
“En dat kan ook niet”, stelt jurist Henk Baptist van Meten=Weten. “Want studies om aan te tonen dat die effecten niet optreden, zijn nooit gedaan. De kennis om een vergunning te onderbouwen en te verlenen, ontbreekt.”
Die conclusie drong zich in oktober 2024 ook al op, toen de provincie Friesland door dezelfde rechtbank in het ongelijk werd gesteld in een soortgelijke zaak. Opvallend aan de nieuwe uitspraak is dat de rechter zich nu ook specifiek uitspreekt over de aard van de lelieteelt als wisselteelt, die telkens als nieuw ‘project’ beoordeeld moet worden door de provincie.
In hoger beroep bij Raad van State
Net als de provincie Friesland in december al deed, kan ook Drenthe nu in hoger beroep gaan bij de Raad van State. Baptist ziet echter ook dat er door andere provincies inmiddels beter inhoudelijk wordt overlegd met actiegroepen voor omwonenden of voor natuurbelangen. “Het gaat ons er vooral om dat er per geval wordt gekeken naar risico’s voor gezondheid en natuurschade. De essentie van de bestuurszaken en civiele procedures die wij aanspannen, is dat de toelatingen van het Ctgb geen garantie geven dat gebruik van die toegelaten middelen in specifieke situaties op lokaal niveau niet toch risico’s veroorzaken. Risico’s waartegen overheden verplicht zijn op te treden op grond van het voorzorgsbeginsel. Als telers kunnen aantonen dat hun werkwijze geen risico’s oplevert en als dat ook blijkt uit metingen in aangrenzende woon- of natuurgebieden, dan hebben wij geen enkel probleem met gewasbescherming.”
Dat aantonen van geen risico kan bij andere teelten makkelijker dan bij de lelieteelt. Het gemiddeld gebruik van chemische gewasbescherming in kilo’s per hectare per jaar is volgens CBS-cijfers in de lelieteelt bijna zes keer zo hoog als in de perenteelt, veertien keer zo hoog als in de aardappels en zelfs meer dan twintig zo hoog als in bijvoorbeeld de preiteelt.