Een Westlands uitzendbureau moet een ontslagen medewerker vergoedingen betalen na ontslag op staande voet. De medewerkster viel uit omdat de sociale veiligheid niet voldoende was, oordeelt de rechter.
De Rechtbank Den Haag is het niet eens met het uitzendbureau dat de vrouw geen vergoedingen zoals transitievergoeding wil betalen. De medewerkster zou zich volgens het uitzendbureau niet aan re-integratie afspraken houden en verscheen niet op afspraken.
De rechter ziet echter dat de vrouw ziek werd na een incident in de kas met een collega. Dat was een tweede incident, terwijl het uitzendbureau de twee had moeten scheiden. Het uitzendbureau heeft daardoor niet adequaat gehandeld om de veiligheid van de vrouw te garanderen.
Onterecht ontslag
Dat de vrouw in het re-integratietraject na een aantal constructieve afspraken niet meer verscheen, is dan ook niet geheel aan de vrouw te wijten, vindt de rechter. Het ontslag op staande voet was volgens de rechter bovendien onterecht. De vrouw had wel degelijk een voorstel gedaan om te praten over de toekomst. De teler speelde geen directe rol in dit geschil, maar wilde de vrouw graag terug en had de probleem-collega overgeplaatst.
Vergoedingen
De vrouw berustte in haar ontslag en eist een transitievergoeding en schadevergoeding, plus een billijke vergoeding van opgeteld bijna €70.000. De vrouw heeft er recht op vindt de rechter, maar stelt de billijke vergoeding op nul. Die vergoeding zou een compensatie moeten zijn voor de tijd dat de buitenlandse vrouw nog salaris zou ontvangen, maar de rechter denkt dat de arbeidsduur niet lang zou hebben stand gehouden zonder het ontslag. De vrouw baseerde de eis voor de vergoeding op een maximum van twee jaar in de ziektewet. In deze situatie van onterecht ontslag op staande voet, worden de andere vergoedingen wel grotendeels toegekend. Dat is opgeteld ruim €15.000.