Een afzetorganisatie kan niet altijd betaling afdwingen voor producten die één van zijn leden geleverd heeft, als dat lid vervolgens failliet gaat.
Dat blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij champignonsafzetorganisatie Funghi een factuur niet kan vorderen van een afnemer. De afnemer had een directe leveringsrelatie met de failliete teler, waarbij werd afgerekend via de afzetorganisatie. Dat heet bemiddelen.
Na het faillissement van de teler hadden de afnemer en Funghi vorderingen op elkaar. De rechter oordeelt dat de afzetorganisatie in deze situatie geen aanspraak kan maken op betaling, ondanks een koopovereenkomst die er wel was.
Voorschotten verrekenen
De relatie van de afnemer en de teler was zodanig dat de afnemer aan de teler voorschotten heeft betaald toen die in problemen kwam. Die bedragen waren hoger dan de vordering van de afzetorganisatie voor de geleverde goederen. Dat mag de afnemer verrekenen, dus buiten de afzetorganisatie om.
Die redelijkheid van het onderling verrekenen weegt zwaarder dan het beperkte financiële belang van de afzetorganisatie, stelt de rechtbank in hoger beroep. Een afzetorganisatie heeft feitelijk geen groot financieel belang. Daarbij keek de rechter naar de functie van de afzetorganisatie. Funghi is door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) erkend als producentenorganisatie. Het doel is product verkopen van de aangesloten leden. Dat geldt ook voor andere erkende afzetorganisaties in groenten en fruit.