Gisteren heeft de rechtbank Rotterdam beslist in de beroepen die vijf producenten van zilveruien hebben ingesteld tegen een boete die zij opgelegd hebben gekregen van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).
De ACM legde die boete op omdat er sprake zou zijn van verboden afspraken en informatie uitwisseling tussen de zilveruienproducenten. Bij deze zilveruienproducenten, die in juni 2012 werden beboet, ging het om vijf bedrijven die samen goed zijn voor 70 procent van de totale zilveruienproductie in Europa. De vijf bedrijven werden door de destijds voor meer dan 9 miljoen euro beboet.
De Rotterdamse rechtbank is van oordeel dat de ACM voldoende heeft bewezen dat de zilveruienproducenten betrokken zijn geweest bij ‘kartelafspraken’. De boetes zijn dan ook terecht opgelegd. Ook de hoogte van de boete is voor drie van de vijf producenten naar oordeel van de rechtbank juist vastgesteld.
Het bedrijf dat de hoogste boete opgelegd kreeg van de ACM, 6.275.000 euro, krijgt een vermindering van deze boete in verband met een dubbeltelling bij de bepaling van de omzet voor het bepalen van de boete. De ACM erkent deze fout. De rechtbank verlaagt daarom de boete naar 5.262.000 euro.
Voor de vijfde zilveruienproducent is het op dit moment, volgens de Rotterdamse rechtbank niet duidelijk wat de hoogte van de omzet is waarop de boete van 450.000 euro is gebaseerd. Zodra de ACM meer duidelijkheid heeft verschaft over die omzet neemt de rechtbank een beslissing over de hoogte van die boete. De ACM krijgt van de rechtbank de gelegenheid deze onduidelijkheid in de opgelegde boete te herstellen.
De zilveruienproducenten hebben zes weken de tijd tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.