Het topsectorenbeleid en de ontwikkelingen rond productschappen dwingt de tuinbouw om na te denken over de structuur waarop Research & Development (R&D) georganiseerd is.
Ik gebruik bewust de Engelse termen voor onderzoek en ontwikkeling omdat R&D bij internationaal opererende bedrijven vaak een afdeling is binnen de organisatie.
Het hele topsectorenbeleid van het ministerie van ELI sluit aan bij deze R&D-structuur. Topsectoren zijn immers sectoren met veel innovatievermogen en moeten als zodanig ondersteund worden. Dit vindt plaats op basis van een bedrijfslevenagenda en inspanningen vanuit het bedrijfsleven. Juist de multinationals in topsectoren zoals Shell, Unilever en Philips, hebben via hun R&D-afdelingen, met bijbehorend budget, een stevige agenda en een stevige basis voor financiering. Daar kan het ministerie van ELI dan ook redelijk makkelijk de publieke gelden bovenop stapelen. Voor alle duidelijkheid: de R&D-afdelingen van multinationals draaien niet alleen op bedrijfsinkomsten. Ook daar wordt gebruik gemaakt van subsidieregelingen en fiscale verrekening.
In de tuinbouw zijn R&D-afdelingen eigenlijk alleen bij de veredelingsbedrijven duidelijk aan te wijzen. Voor de rest van de tuinbouw wordt deels geleund op de Willie Wortels bij telers, toeleveranciers en groothandel. Structureel is de R&D in de tuinbouw collectief geregeld. Het bedrijfsleven leunt voor het grootste deel op productschapsgelden. De meer fundamentele R&D wordt gefinancierd door de overheid en wordt uitgevoerd door slechts één universiteit.
De uitkomst van de productschapsdiscussie is nu nog niet te voorspellen maar dat het tuinbouwschap ophoudt te bestaan is duidelijk. Het orgaan dat eventueel overblijft zal in slechts zeer beperkte mate een rol hebben in de R&D voor de tuinbouw, als er al een orgaan overblijft. De topsectorenfinanciering wordt gestapeld op aantoonbaar innovatiegeld. Zoals gezegd is er wel innovatie, juist zeer veel op ondernemersniveau, maar aantoonbaar is dat lang niet altijd.
Daar staan we dan met z’n allen! Hadden we het tot voor kort collectief onze R&D geregeld, zijn we nu ineens ridder te voet. Als we echt naar de toekomst willen kijken dan moet er in rap temp een nieuwe structuur ontstaan waarbij een gestructureerde R&D-aanpak wordt opgezet, aangestuurd door het bedrijfsleven. Daarbij is het absoluut noodzakelijk om de Willie Wortels op het podium te zetten en zowel in aanzien als in financiën te waarderen. Immers, deze Willie Wortels zijn de basis voor de onderzoeken en ontwikkelingen waarmee op bedrijfsniveau rendement kan worden gehaald. En het topsectorenbeleid is juist gericht op co-financiering van deze initiatieven van het bedrijfsleven.
Helaas hebben we in de tuinbouw deze Willie Wortels te weinig in beeld als basis voor het topsectorenbeleid. Vanuit de LTO Vakgroep vollegrondsgroente wordt gewerkt aan een plan om juist de scherpe inzichten van ondernemers te gebruiken om de agenda voor de komende jaren uit te voeren.