Het marktperspectief voor vollegrondsgroenten is positief. De Nederlandse vollegrondsgroententeelt heeft op de belangrijkste hoofdgewasssen (ijsbergsla en diverse koolsoorten) een sterke positie, maar is tegelijk haar belangrijkste concurrent indien het areaal te veel wordt uitgebreid. Dat signaleert de Rabobank in een branche-analyse voor vollegrond.
Over het EU-beleid op het gebied van bemesting dat vooral de teeltpotentie op zandgronden bedreigt, meldt de analyse slechts dat ‘de gebruiksnormen voor bepaalde meststoffen en bepaalde gewasbeschermingsmiddelen aan flinke discussie onderhevig zijn. LTO noemt het zeer moeilijk en moeizaam om kwalitatief goede producten te produceren bij de teelten van prei, aardbei, asperge, bloemkool, andijvie, schorseneer, bleekselderij, Chinese kool en radicchio rosso’.
Het door de Rabobank geschetste toekomstbeeld gaat hand in hand met trends als verdere specialisatie, snelle verduurzaming en schaalvergroting. Het areaal verse vollegrondsgroenten varieert de laatste jaren tussen 24.000 en 25.000 hectare. Het aantal bedrijven met vollegrondsgroenten is van 2000 tot 2014 vrijwel gehalveerd van 5.200 naar 2.700 bedrijven. Dat ging hand in hand met een ruimschootse verdubbeling van de gemiddelde oppervlakte per bedrijf van 4 naar 9 hectare.
Gespecialiseerde bedrijven nemen bijna 60 procent van het areaal vollegrondsgroenten voor hun rekening, ook gepaard met een afname van hun aantal. In de periode 2000-2014 was er een krimp van grofweg 1.700 naar 1.000 bedrijven, terwijl de gemiddelde omvang verdubbelde van 11 naar 22 hectare cultuurgrond per bedrijf.
Van de totale groentenproductie wordt ook zo’n 60 procent geëxporteerd, voornamelijk naar bestemmingen binnen de EU. Duitsland is de grootste afnemer. Europabreed gezien is de vraag vrij constant. De integrale analyse is hier terug te vinden.