Tomatenteler Theo van der Kaaij heeft net een onbelichte teelt Merlice beëindigd.
Het gewas is versnipperd. De resultaten van de laatste teeltfase van die afgelopen teelt vielen hem tegen. “Vorig jaar eindigden we met een goede eind-staart van de teelt, waardoor je de teelt met plezier opruimde. Nu is dat niet gelukt. Het allerlaatste zetje dat het gewas nodig had, heeft het niet gehad. Dat komt deels door het tegenvallende weer met weinig buitenlicht. Ik denk daarnaast dat het gewas na die extreme warmtepieken in de zomer ook minder kracht had overgehouden.”
Prikschade Macrolophus
Halverwege week 51 gaat hij weer planten. Merlice wordt dan vervangen door het ras Marinice. “Daar hebben we een proef van gehad. Op het laatst was de kwaliteit net ietsje beter. Merlice had meer moeite met de kwaliteit na de laatste en allerheetste periode. Verder hebben we het idee dat dat Marinice wat minder prikschade oploopt van Macrolophus. En dat is belangrijk, want met alle plaagproblemen in de tomatenteelt zijn we ontzettend omhoog gegaan met de Macrolophus-populatie die we aanhouden.” Dit jaar is er wel wat Tuta-druk geweest, maar het lukte om deze plaag onder controle te krijgen en te houden.
Het is prettig om direct met 2,9 stengels per vierkante meter te kunnen starten
Drie-koppers in tomatenplanten
In twee andere kassen staan belichte tomatenteelten. De vroegste is 24 oktober geplant. Daar zit de zevende tros (halverwege week 50) tegen de bloei aan. “We zijn tevreden over deze eerste keer dat we nu werken met planten met drie koppen, bij een plantafstand van 66 centimeter op een meter-matje. Het is prettig om direct met 2,9 stengels per vierkante meter te kunnen starten. In week 1 of 2 gaan we daar een dief bijmaken, waarmee we naar een stengeldichtheid van 3,8 gaan.”
“Voorheen startten we met 2,5 plant/m2 en maakten dan gelijk een dief bij. Maar tijdens de eerste dief die kwam had je het meestal te druk, en was het moeilijk qua arbeid. De tweede en derde waren vaak wat minder van kwaliteit. Daardoor had je soms te weinig goede koppen om een stengel bij te maken.”
Zuivere CO2
Vanaf de eerste dag heeft Van der Kaaij direct behoorlijk belicht. Inmiddels zit het aantal belichtingsuren op het maximum van 18,5 uur per dag. Met nog weinig buitenlicht-invloeden is er weinig bijsturing nodig in de klimaatregeling. Er worden etmaaltemperaturen van 19 graden gedraaid, met een dagtemperatuur van 21,5 graden en een nachttemperatuur van 18 graden. “We gaan niet te diep in de voornacht, om snelheid te houden. En het gewas staat generatief genoeg.”
In de nacht wordt alleen zuivere vloeibare CO2 gedoseerd. Overdag, als de doeken opengaan er een kiertje lucht komt te staan, durft hij een deel wkk-CO2 bij te mengen. “Ik heb ooit een keer gewasschade gezien, tijdens heel koud weer en luchtramen die de hele week dicht zaten. Ik wil voorkomen dat dat weer gebeurt.”
Late start
Een tweede belichte kas is een week later geplant. Bij beide teelten zorgde fors gemis aan buitenlicht dat de plantopkweek trager verliep. “De plant die we kregen was niet ver genoeg. We wilden hem in bloei thuis krijgen, maar die bloei kwam te laat. Zo’n te kleine plant geeft vertraging. Ik ben bang dat we dat later in de teelt niet meer terug kunnen halen, en dat we een deuk in de productie oplopen.”
Evenals bij de vroegste planting wordt de jongste belichte teelt eerst begonnen met drie bespuitingen, om met een nul-tolerantie voor plagen te starten. Vanaf Kerst wordt dan biologie ingezet. Hygiënemaatregelen op het bedrijf zijn aangescherpt, en er wordt bij alle personeel aandacht aan besteed om ze zo veel mogelijk te betrekken bij het serieus onder controle houden van plaagproblemen.
Drain realiseren
Bij de watergift is vanaf het begin van de teelt behoorlijk ingeteerd op de 17,5 centimeter hoge matten. “In het begin hebben we vrij droog gezeten, met in de eerste week alleen een nachtbeurt. Daarna zijn we ook op de dag een beurt gaan geven, en hebben we de watergift langzaam opgebouwd. In de eerste belichte kas zitten we inmiddels elke dag aan 25% drain, in de tweede kas zijn we er nu ook aan toe om naar drain toe te werken.”
De EC heeft Van der Kaaij naar 6 of 6,5 mS/cm op laten lopen. “De matten zijn met 4,3 EC volgedruppeld, waarna we in 6 weken tijd van lieverlee aan het zakken zijn met de druppel-EC naar 3,7. Rond die 3,5 tot 3,7 blijven we voorlopig zo aanhouden.” Met een toenemende plantbelasting houdt hij daarbij nu ook vooral de kali-gift goed in de gaten.
Auteur: Peter Visser