Een preiteler in de provincie Zeeland gaat volgend jaar op bescheiden schaal ervaring opdoen met de teelt van prei op water. Dat werd duidelijk op de preimiddag op PPO Vredepeel waar onder andere resultaten van de teelt op water en van een tripsproef werden gepresenteerd.
Bij de teelt van prei op water werden dit jaar in de eerste planting van 20 maart plantleeftijden (Marokkaanse planten van 10, 12 en 14 weken), twee plantsorteringen (dun, dik) en vier rassen met elkaar vergeleken. Verder werd het voedingsschema met een EC van 3 vergeleken met een EC van 3,5. Ook werden smaaktesten gedaan tussen prei op water en prei uit de vollegrond.
Van smaakverschillen tussen prei op water en prei uit de vollegrond was geen sprake. Een EC van 3,5 bleek bij het toegepaste bemestingsschema van sla geen verschil te geven met 3,0. Een EC van 2,5 tot 3,0 lijkt het meest optimale.
Bij de vergelijking van vier rassen met drie plantleeftijden kwam het object met ras2 met 14-weekse planten als beste uit de bus met 133,6 ton per hectare. Het gemiddelde over de vier rassen met 14-weekse planten zat op 110,6 ton. Ras 2 scoorde ook bij 12- en 10-weekse planten het beste. Bij die plantleeftijden was het gemiddelde 81 ton (12 weken) en 54,7 ton (10 weken).
Het percentage prei dikker dan 2 centimeter was bij ras 3 met een 10-weekse plant het grootst met 92,2 procent. Tweede werd de 14-weekse plant van ras 2 met 81,6 procent. Bij de overige objecten lag dat tussen 0,0 en 71,6 procent. Gemiddeld haalt de 14-weekse plant de dikste prei met 49,4 procent dikker dan 2 centimeter.
Een probleem dat dit jaar in de eerste planting opdook was preigeelstreepvirus. Dat virus kwam ook in de tweede planting terug. Vermoedelijk is het virus door bladluizen overgebracht die bij de eerste planting onder het vliesdoek zaten. Na een behandeling met Menno Clean is het virus in de derde planting niet meer gesignaleerd.
Het volgend jaar gaat een preiteler in de provincie Zeeland in twee bassins van ieder 200 vierkante meter ervaring opdoen met de teelt van prei op water. Uit berekeningen op basis van de pilotproeven blijkt dat bij een productie van 300 ton per jaar per hectare met drie of vier plantingen van zestig tot tachtig planten per vierkante meter de kostprijs voor een kilo prei vergelijkbaar is met de productie van 60 ton per hectare in de vollegrond met 165.000 planten per hectare. Op basis van gegevens uit de Zeeuwse praktijksituatie zal de realiteit van het economische plaatje verder beoordeeld worden.