Jack Coolen is behalve komkommerteler ook al jaren raadslid in gemeente Leudal. Binnen zijn lokale partij maakt hij zich sterk voor agrarische belangen.
Je kunt als tuinder soms pech hebben net niet in de ene maar in de andere gemeente gevestigd te zijn. Bijvoorbeeld omdat die ene gemeente lastig doet over de omvang of het assortiment van je huisverkoopwinkel. Of omdat de regels voor huisvesting van arbeidsmigranten in de andere gemeente een stuk soepeler zijn.
“Dat laatste is bij ons toevallig goed geregeld. Elke agrariër mag dertig medewerkers op zijn bedrijf huisvesten.” Toevallig? Komkommerteler Jack Coolen uit het Limburgse Ell heeft er in elk geval ja of nee voor mogen zeggen, want al sinds jaar en dag is hij gemeenteraadslid.
Ambtenarenapparaat opschudden
Coolen trad in de vorige eeuw als jongeling in de raad van de gemeente Hunsel, voor lokale partij Dorpsbelang. “Een oom van me zat namens die partij in de raad en ik had nogal eens commentaar op het agrarisch beleid van de gemeente en hoe daar met gemeenschapsgeld werd omgegaan. En dat ik het ambtenarenapparaat wel eens zou willen opschudden. Maar toen ik via een toen zogenaamd onverkiesbare 5de plek op de lijst toch in de raad kwam, bleek het wel allemaal wat anders te werken. Want als gemeente zit je nu eenmaal deels gevangen in landelijk beleid.”
Tekst gaat verder onder foto‘s
‘Op een bedrijf heb je meestal één directeur. In een gemeenteraad zitten 25 bazen’
Bij alle begrip dat Coolen, nu als raadslid voor de lokale fusiepartij Samen Verder in fusiegemeente Leudal, kan opbrengen voor de beperkingen waar een gemeentebestuur mee te maken heeft, blijft hij zich toch verbazen over hoe stroperig het er aan toe kan gaan. “Op een bedrijf heb je meestal één directeur. In een gemeenteraad zitten 25 bazen met allemaal een eigen mening.”
Leudal mag gerust als een agrarische gemeente gelden. Met 794 hectare vollegrondsgroente is de Midden-Limburgse gemeente nummer 6 op de lijst van vollegrondsgroente-gemeenten. Ook is er een aantal grote (zacht)fruitbedrijven gevestigd en een flink aantal veehouderijen. Opmerkelijk dat de boeren en tuinders het in de raad dan moeten hebben van een glastuinder.
“Of juist niet. Als ik in de raad zou gaan pleiten voor de glas, dan zou dat kunnen lijken op eigenbelang. Dus als het gaat over kassen, dan beperk ik me tot advies of een mening, maar ga ik er niet actief aan trekken. Men wil je maar al te graag belangenverstrengeling in de schoenen schuiven.”
Leudal staat op de 6de plek in de lijst vollegrondsgroente-gemeenten:
Lees ook: Samen met gemeente kant-en-klaar beleid maken, met daarin aandacht voor gemeente Westland
Solitaire glastuinbouwbedrijven
In de praktijk is dat sowieso niet aan de orde geweest. De bijna 4 hectare glas van Coolen is één van slechts een handjevol allemaal solitaire glastuinbouwbedrijven in Leudal. Plannen voor nieuwbouw heeft Coolen wel, maar deze zitten nog in de ijskast. En grootse plannen voor het aantrekken van meer glastuinders heeft men in dit stukje Midden-Limburg nooit gehad.
Weerstand tegen de agrarische sector gaat mede daarom meer over overlast door de intensieve veehouderij. Coolen: “Het is best lastig dat steeds meer groepen zich willen bemoeien met het beleid van en in het buitengebied en dus ook met de agrarische sector. Meestal uit onwetendheid maar soms ook uit afkeer of zelfs afgunst. En er wordt hier ook wel eens makkelijk wat toegestaan in het buitengebied waar de zittende boeren en tuinders dan last van krijgen.”
Meer rechten voor burgers?
Het is de komkommerteler een doorn in het oog dat burgers in het buitengebied meer rechten hebben, met name als het gaat om de afstandsregels, dan de bewoners van agrarische bedrijfswoningen. “Terwijl burgers die tussen de aspergevelden en de varkensschuren gaan wonen toch van tevoren weten wat ze kunnen verwachten.”
De gemeente verschuilt zich wel eens achter landelijk beleid, vindt Coolen. En wanneer het echt puur een gemeentelijke zaak is, zoals bij overtredingen van bouwvergunningen of alvast gaan bouwen als die vergunning nog niet is afgegeven, dan is de gemeente soms weer te toegeeflijk. “Ik vind, ook als het om een agrariër gaat, dat dan boeteleges moeten worden berekend. Dat soort gedrag is slecht voor alle boeren en tuinders. Dan kun je werken aan het imago, zoals bij ons de LLTB heel goed doet met Loeren bij de Boeren, maar dan geef je aan de andere kant de tegenstanders de kans om weer hun zelfde riedel tegen de sector af te draaien.”
‘Ze vinden me soms wel eens lastig. Maar ik sta voor mijn mening’
In overleg met linkervleugel
Die ‘riedel’ komt overigens ook vanuit de linkervleugel van Coolens eigen lokale partij. “Samen Verder heeft ook een natuurlobby. Maar daar kan ik goed mee overleggen voordat we met een standpunt in de raad komen. Dan vinden ze me soms wel eens lastig. Maar ik sta voor mijn mening, vanuit mijn deskundigheid als agrarisch ondernemer. Vanuit de oppositie wordt er wel eens geklaagd dat de gemeente aangekondigd gaat controleren. Alsof je als het echt mis is op je bedrijf het in een paar dagen allemaal in orde kunt maken.”
Niet naar landelijke partij
Nooit de aanvechting gehad om bij een landelijke partij te gaan, zoals het CDA? “Nee, naar mijn mening moet je de gemeentelijke, lokale belangen zonder landelijke last kunnen uitvoeren. Als ik me aan een landelijke partij zou binden, dan niet lokaal, maar in de provincie of landelijk.”
Meer tijd aan zijn politieke werk besteden is overigens niet aan de orde. Sinds begin dit jaar is broer Rob gestopt als medefirmant van de komkommerkwekerij. “Ik zag wel wat in een wethoudersfunctie. Maar daar heb ik nu echt geen tijd meer voor. Jammer, want goede wethouders zijn ook lastig te vinden. Ze kijken net ietsje te vaak eerder naar het aantal stemmen van burgers dat ze ergens mee kunnen winnen dan naar het gewicht van het economisch belang van ondernemers.”