‘De basisbemesting gaat er net voor het aanaarden op’
Peter Haenen in Luttelgeest teelt pootaardappelen, suikerbieten, zaaiuien en peen, dit laatste gewas in een rotatie van 1 op 10. Tot enkele jaren geleden ging het deel wat niet af land werd verkocht, in opslag bij derden. “De afhankelijkheid die daaraan vast zit, is wel eens lastig. We hebben daarom besloten wat we zelf telen, ook in eigen beheer te gaan bewaren. Sinds enkele jaren hebben we gekoelde opslag voor 17 hectare, geconcentreerd op een erf. Zowat de helft van de productie gaat vanaf december op contract weg, de rest is vrij. We willen de cellen graag rond april weer leeg hebben, waarbij we de levering zo veel mogelijk proberen te spreiden. Dat betekent dat we een deel van de peen waarvan we verwachten dat die langer houdbaar zal zijn, ook eerder in het seizoen uitleveren. Door elke partij regelmatig te spoelen houd je zicht op de kwaliteit en sluit je verrassingen uit.”
Bangor al gezaaid
Haenen was eind week 16 – voor zo ver het weer dat weer dat toeliet – bezig met aardappelen poten. “Mijn collega heeft geen aardappelen, die is nu wortelruggen aan het trekken. Wij nemen straks het zaaiwerk voor onze rekening.” Het ras Bangor is overigens al gezaaid op een licht stuk, met 700.000 zaden per hectare, om zo vroeg mogelijk peen aan de maat te hebben. “In augustus, als dat lukt. De overige peen is van het ras Nerac. Als het weer meezit, gaan we daar in week 17 mee beginnen. Dat is wel een uitgangspunt voordat we beginnen: de zaaiomstandigheden moeten goed zijn. Vorig jaar hebben we gewacht met zaaien totdat er werkelijk regen werd verwacht. Nadien hebben we nog een keer hoeven te beregenen, daar bleef het bij. Kijk je meer naar de kalender en word je gedwongen daardoor extra te beregenen, dan valt het resultaat vaak tegen.” Het belang van goede zaaiomstandigheden hangt ook samen met het gebruik van geprimed zaad door Haenen, gericht op een gelijkmatige kieming en een uniform gewas. “Voor het effect van geprimed zaad is het noodzakelijk dat als het zaad na zaaien eenmaal kiemt, dat ook moet doorgaan.”
Basisbemesting tijdens de teelt
De basisbemesting gaat er pas in de loop van de teelt op, om het zouteffect van meststoffen in het kiemstadium te omzeilen. Het komt erop neer dat de bemesting net voor de eerste keer schoffelen/aanaarden wordt uitgevoerd, bij een gewaslengte van zo’n 5 centimeter. “We bemesten bij voorkeur net voor wat neerslag. Door daarna aan te aarden, worden de mineralen dan zo dicht mogelijk bij het gewas gebracht. We werken met een Eco-Ridger (AVR): daarmee worden de rugflanken geschoffeld , waarna de rug direct daarna met aanaardkappen (met een opening aan de bovenkant) wordt opgehoogd en aangedrukt. Zo wordt de waterberging tussen de ruggen vergroot, en de kans op afspoeling bij veel neerslag beperkt. In augustus aarden we nogmaals aan, dan met geleiders op de machine die het loof oplichten.”
Bron: Groenten&Fruit – Auteur: Joost Stallen