Natuurinclusiviteit lijkt een modewoord. Maar veel telers passen elementen van natuurinclusieve landbouw al lang toe in hun bedrijfsvoering.
Boeren die zichzelf aanduiden als regulier, zijn in veel gevallen wel bezig met natuurinclusieve landbouw. Dat blijkt uit het rapport Natuurinclusieve Landbouw: Wat beweegt de Boeren’. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft het rapport dinsdag 25 februari gepubliceerd.
Een klein deel van de Nederlandse landbouwbedrijven (ongeveer 1 op de 20 bedrijven) heeft een volledig natuurinclusief bedrijf. Dat betekent dat het bedrijf weinig tot geen impact heeft op het milieu en waarbij het natuurlijk kapitaal onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering. Natuurinclusieve bedrijven zijn doorgaans extensief.
Vooral ‘natuurinclusieve boeren’ in PBL-onderzoek
Bij het PBL-onderzoek was sprake van een oververtegenwoordiging van bedrijven die actief zijn op gebied van ecologische of biologische landbouw of bedrijven die deelnemen aan een collectief voor agrarisch natuurbeheer. Aan het onderzoek deden 1.100 boeren mee; 950 LTO-leden en 150 niet-leden. De laatsten vormden in het onderzoek vooral die boeren die meer doen aan natuurinclusiviteit. Ook vollegrondsgroentetelers waren vertegenwoordigd.
Gebruik groenbemesters en vanggewassen gangbaar
Het gebruik van groenbemesters en vanggewassen is voor gangbare akkerbouwers bijna gemeengoed. Acht van de tien reguliere akkerbouwers doet dat. Het percentage is onder de gangbare boeren zelfs hoger dan in de groep van eko-akkerbouwers. Blijvend grasland, vermindering van het antibioticagebruik, aanpassing van voer en een latere maaidatum worden door tenminste een op de vijf gangbare melkveehouders toegepast.
Aanleg van bloeiende akkerranden en verhoging van het waterpeil zijn maatregelen die noch bij de ekoboeren, noch bij de gangbare boeren in grote mate worden toegepast.
De maatregelen die boeren nog willen gaan nemen zijn integrale gewasbescherming, niet-kerende grondbewerking en minder gebruik van zware machines in de akkerbouw. Voor de melkveehouderij gaat het om blijvend grasland, minder antibioticagebruik en ook vermindering van het gebruik van zware machines.
Jonge boeren experimenteren meer
Een van de opvallende observaties in het onderzoek is dat jonge boeren over het algemeen meer geneigd zijn tot experimenteren en het over het algemeen ook meer eens zijn met de stelling dat het noodzakelijk is dat de landbouw in Nederland minder intensief wordt. Tegelijk zijn er onder de groep boeren die al meer aan natuurinclusieve landbouw doet, hogere verwachtingen over de bereidheid van de consument om een meerprijs te betalen en over de inzet van de overheid om de ondernemers te ondersteunen.