‘Met een diffuus krijtje warmt de zon de kas minder op’
Met een zetsel van de begin december geplante Inzell bij Dugrow in Den Hoorn heeft het gewas in twee weken tijd een behoorlijke plantbelasting opgebouwd die nog aan de plant hangt. Wim Duijvesteijn, begin week 25: “De plant heeft daar met donkere dagen moeite mee gehad. Hier en daar zie je een plant die wat gevoeliger is voor het kwijtraken van worteltjes. We doen er daarom alles aan om het klimaat actief te houden, om een goede verdamping te stimuleren. Zo houden we in de ochtend een minimumbuisje wat langer aan dan we gewend zijn.”
De productie ligt ongeveer een kilo achter ligt ten opzichte van vorig jaar. “Maar dat is inherent aan het mindere licht dat we minder gehad hebben.”
Brandplekjes minimaal
Na enkele weken met weinig zetting zijn daar in week 24 weer 7 vruchten per vierkante meter bijgekomen. Ook in week 25 komen er nog een heleboel vruchten bij. “Toch staat het gewas er qua groei weer lekker mals op.”
Tot op heden oogst hij een mooie sortering, met voornamelijk 80-ers. De kwaliteit is goed, met hooguit 2 tot 3 procent binnenland. Toch heeft het gewas ook te kampen gehad met warm weer, zoals rond Pinksteren, alhoewel het verder landinwaarts nog een stuk heter is geweest.
“Het diffuse krijtje moest toen zijn werk doen. Dat is goed bevallen. Het levert een positieve bijdrage. Voorheen hadden we gezien onze stand van de kas makkelijk brandplekjes. Dat is nu tot een minimum beperkt gebleven. Dat is winst. Maar het zit er natuurlijk ook op als het donker en bewolkt is. Dan zou je weer liever alle licht in de kas hebben.”
Zachter gewas
Ook ziet hij hier en daar al enkele Fusariumplekjes ontstaan. “Dat is al vrij vroeg in het jaar. Ik denk dat ook de voorgeschiedenis van het gewas daar mee te maken heeft. December en januari waren vrij zacht, met nog eens een folie boven het gewas. Daarbij hadden we een vrij donker voorjaar. Dat alles maakt het gewas er niet harder op.”
Rupsje
Bij de plagen heeft een enkel heel klein rupsje wat vraatschade veroorzaakt. Hiervoor is een keer ingegrepen met Steward. Verder is een enkel boterbloem- en perzikluisje geconstateerd. “Voor de rest valt het mee. Het is redelijk schoon. We hebben nog geen trips van betekenis gezien. Daardoor loopt de Orius, die weinig te vreten heeft, natuurlijk ook niet zo hard. Toch zien we een enkele jonge Orius.”
Tegen spint is ook een keer een correctie toegepast, om de plaag niet uit de hand te laten lopen. “Nu is het weer stabiel met de biologie.” Het is opletten of Echinotrips niet de kop op wil steken. “Na de langste dag kun je die weer verwachten.”
Bij de ziektes is de eerder ontstane steelrot beperkt gebleven. “Toch hebben we er wel wat takken uitval van gehad. Het is maar hier en daar en tak, maar het was toch zorgwekkender dan andere jaren. Belangrijk is dat je een tak die dood gaat er goed bij de mik vanaf haalt, zodat de steelrot niet doortrekt naar andere takken.”
Lastig regeljaar
Bij de klimaatinstellingen wordt een voornacht van 18,5 tot 19,5 graden Celsius aangehouden, en een beetje lichtafhankelijk een nanacht van 19 of 19,5 graden. Bij zonop probeert hij 20,5 tot 21 graden Celsius te realiseren, om dan op temperatuur te zijn en het gewas klaar te hebben staan voor de dag. Overdag stookt hij 21 graden Celsius, waarbij de temperatuur met de ventilatielijn langzaam wordt opgebouwd naar zo’n 25 graden. Die eindtemperatuur varieert hij iets, afhankelijk of het een zonnige of donkerder dag is.
Sowieso is het een lastig regeljaar voor het klimaat. “De ene dag is de rv 35 to 40 procent met een harde noordoosten wind. Een dag later heb je te maken met westenwind en veel vocht in de lucht.”
De langer aangehouden minimumbuis in de ochtend dient om het gewas te activeren, maar heeft ook te maken met de diffuse coating op het kasdek. “Met dat krijtje warmt de zon de kas minder op. Om het niet te kil te laten worden onderin is die minimumbuis nodig.”
Bladbedekking houden
Met gewaswerk topt hij nog steeds op twee oksels. “Om toch een beetje bladbedekking te houden en voldoende volume in gewasomvang te houden. Want de zomer is nog niet voorbij.” Om de twee weken indraaien en toppen is een mooie frequentie bij de Inzell die ieder week wel 7 centimeter, soms wel 9, groeit.
Bij het snijden hanteert hij een interval van 4 of 5 dagen. “We houden dat kort bij, om de plant ruimte te bieden. Er hangt nu een plantbelasting van 40+. Deze week (25) komen er nog wel 10 bij. Omdat we de week daarop ook weer wat gaan lossen, zal de belasting dan wel tussen de 38 en 40 blijven hangen.”
Bron: Groenten & Fruit actueel – Auteur: Peter Visser