De overheid hoeft niet voor een goed verdienmodel te zorgen, maar moet wel de ruimte geven om een goed verdienmodel voor boeren en tuinders te ontwikkelen.
Regelgeving op verschillende terreinen (zoals fiscale stakingsregels en het ontbreken van PAS-vergunningen) kan ondernemers in de weg zitten bij innovaties en bedrijfsontwikkeling. Verschillende bedrijven en organisaties probeerden donderdag 17 maart aan de Tweede Kamer duidelijk te maken dat een nieuw verdienmodel geen overheidstaak is. Maar de Tweede Kamer en de regering kunnen er wel voor zorgen dat knelpunten worden weggenomen en dat de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen wordt ondersteund.
Boeren en tuinders hebben al decennia te maken met gelijkblijvende opbrengsten en toenemende kosten, legde LTO-voorzitter Sjaak van der Tak uit aan Kamerleden. Het antwoord daarop is schaalvergroting en intensivering.
Duidelijkheid over ontwikkelmogelijkheden
Roel Jongeneel van Wageningen Economic Research stelt dat schaalvergroting en intensivering in het verleden altijd belangrijke pijlers zijn geweest onder het verdienmodel van de landbouw. “Daar moet de overheid zich rekenschap van geven.” Als de overheid wil dat bedrijven extensiveren of aansturen op meer natuurinclusieve, dan moet daarvoor wel de grond beschikbaar zijn voor de bedrijven, aldus Jongeneel.
Volgens Jongeneel moet vooral duidelijk zijn wat de ontwikkelmogelijkheden zijn voor bedrijven. De bedrijfsontwikkeling is van groter belang dan de rol van betalingen vanuit het beleid of via nevenactiviteiten, zegt Jongeneel, die eraan toevoegt dat de gebiedsgerichte aanpak een helder perspectief moet bieden voor de boer. De boer kan geen besluiten nemen over de ontwikkeling van zijn bedrijf, als niet duidelijk is welke kant het op gaat en welke mogelijkheden er zijn.
Er zijn geen generieke oplossingen
De overheid moet daarbij zijn eigen rol niet overschatten. Er zijn geen generieke oplossingen, die voor alle bedrijven toepasbaar zijn. Elk bedrijf heeft zijn eigen ontwikkeling en dus ook een eigen verdienmodel. “Een bedrijf heeft een eindbeeld over zijn omvang nodig, zodat de boer in staat is zelf zijn broek in de markt omhoog te houden.”
PAS-melders
Daarbinnen is het wel mogelijk om gezamenlijke afspraken te maken, waarbij ondernemers bijvoorbeeld hun krachten bundelen, of waar belangrijke marktpartijen (supermarkten, banken) hun verantwoordelijkheid nemen. Carin van Huët (directeur food en agri van Rabobank) zegt dat de bank tal van producten aanbiedt, waarbij ondernemers onder gunstiger voorwaarden kunnen worden gefinancierd als ze investeringen combineren met verduurzaming.
We zien dat er veel geld gaat naar stoppers. Maar juist de blijvers zijn nodig voor de transitie naar duurzame landbouw
Maar dan blijven er knelpunten over. Een daarvan is het ontbreken van vergunningen. Rabobank financiert geen bedrijven die geen geldige vergunning hebben. De PAS-meldersproblematiek leidt ertoe dat daardoor een grote groep bedrijven geen geld krijgt voor investeringen. Van Huët geeft ook aan dat bedrijfsbeëindiging niet altijd van een leien dakje gaat, vooral vanwege fiscale regelingen. Die belemmeringen kan de overheid wegnemen. En, zegt Van Huët, als de overheid wil dat de landbouw een omslag maakt, dan is het juist belangrijk te investeren in de blijvers. “We zien dat er veel geld gaat naar stoppers. Maar juist de blijvers zijn nodig voor de transitie naar duurzame landbouw. Wij willen daarom dat er een hogere bijdrage uit het transitiefonds van € 25 miljard ter beschikking komt voor innovatie.”