Bij een geschil tussen een glasgroentebedrijf en oud-personeelslid moest de rechter oordelen of de meewerkend voorman feitelijk niet een hogere functie had.
Het teeltbedrijf kon in deze zaak geen papieren overleggen uit de personeelsadministratie waarin afspraken over de functie en taken zijn gemaakt. Het personeelslid werkte 12 jaar in vast dienstverband tot 2022. Vanaf 2006 werkte het oud-personeelslid via een uitzendbureau en via een payroll-constructie al bij het bedrijf. Dat dienstverband eindigde in 2022 door een beoordeling en toekenning van arbeidsongeschiktheid. Het geschil werd daarna al aan een lagere rechter voorgelegd, die de claim van de oud-medewerker over de functie afwees. Wel volgde nog een nabetaling.
Vast personeel aansturen
De rechter gaat uit van een functie als meewerkend voorman. In correspondentie wordt de oud-medewerker als bedrijfsleider aangesproken, maar de rechter oordeelt dat daarvoor vereist is dat personeel direct aan de directie rapporteert. Dat was niet het geval. Ook voor de functie teeltchef komt de oud-medewerker niet in aanmerking, omdat daarvoor specialistische kennis nodig is. Wel is duidelijk dat ze ander (los) personeel aanstuurde.
In het Functiehandboek van de cao Glastuinbouw staat dat voor de functie hoofd arbeid leiding wordt gegeven aan 10 tot 20 vaste medewerkers, aangevuld met 20 tot 50 seizoenarbeiders. Ook dat is niet gebleken uit de zaak en de stukken, waardoor de rechter de eis afwijst in hoger beroep. Het bedrijf had nauwelijks vast personeel waardoor zo’n functie niet kon bestaan binnen het bedrijf.