Als FresQ de GMO-erkenning opgeeft, staat het Productschap Tuinbouw voor een aantal lastige afwegingen over recente GMO-subsidies voor investeringsprojecten.
Het PT voert die GMO-regeling uit namens de Europese Unie en in die regels staan voorwaarden over GMO-investeringen en niet eerder leverde een grote afzetorganisatie de erkenning in.
Volgens GMO-jurist Eric Janssen van bureau Dirkzwager kan dat in het uiterste geval betekenen dat verstrekte GMO-subsidies worden terug gevorderd bij FresQ. Ten aanzien van nieuwe investeringen verlangt het PT dat deze investeringen gedurende 5 jaar voor roerende zaken en gedurende 10 jaar voor onroerende zaken eigendom zijn van de producentenorganisatie. Het moet wel gaan om een GMO-erkende producentenorganisatie. Slechts GMO-erkende producentenorganisaties kunnen in aanmerking komen voor GMO-subsidie. “Als de erkenning wordt ingetrokken of wordt teruggegeven wordt niet meer voldaan aan de voorwaarden om te profiteren van GMO-subsidie”, stelt Janssen.
De jurist is verder zeer benieuwd naar de invulling van de plannen van FresQ. Als de afzetorganisatie een nieuwe vereniging opricht of zich opsplitst in een GMO-erkende vereniging en een vereniging voor telers die niet aan GMO-eisen hoeven te voldoen, ontstaan nieuwe vragen. “Je moet door een hele molen heen om een erkenning te krijgen. Bovendien loop je snel in een mededingingsfuik als je als vereniging geen GMO-erkenning hebt. Een producentenorganisatie is een ondernemersvereniging. Verkoop van de producten van de leden van zo’n vereniging is mededingingsrechtelijk gezien erg lastig.” Het is dan gewoon gezamenlijke verkoop, stelt Janssen. “Wellicht kan het als de leden met de producentenorganisatie een economische eenheid vormen. Maar dat is een hele stap. Daar komt bij dat de NMa (thans ACM) in het verleden in een voorlopige zienswijze tot de conclusie is gekomen dat telers geen economische eenheid vormden met de producentenorganisatie waarvan zij lid waren. Dat GMO-erkende producentenorganisaties wel de producten van hun leden mogen (moeten) verkopen, hangt overigens samen met de specifieke landbouwvrijstelling. Zonder GMO-erkenning kan hier echter geen beroep op worden gedaan.”