Meer inzicht in wat de plant daadwerkelijk verdampt en aan watergift nodig heeft, kan helpen om energie te besparen en uitspoeling in grondteelten te voorkomen.
Tijdens een arenasessie in het kader van de door ‘Samenwerken aan Vaardigheden’ georganiseerde ‘Maand van het Meten’ discussieerden telers, toeleveranciers en deskundigen over de toepasbaarheid van meetapparatuur om de watergift te optimaliseren.
Arie de Gelder van Wageningen UR Glastuinbouw gaf aan dat een plant ongeveer 60 procent van de energie die hij uit (zon)licht ontvangt in de kas gebruikt om zich via verdamping te koelen. Slechts 5 procent wordt benut voor fotosynthese, en daarmee voor de productie.
Energie besparen
Als een gewas niet zou verdampen boven de eigen behoefte om voldoende vocht en nutriënten naar boven te krijgen, hoeft minder overtollig vocht afgevoerd te worden (om schimmelproblemen te voorkomen), wat energie bespaart.
Er is geen directe relatie tussen verdamping en groei/productie of tussen verdamping en fotosynthese. Voor de CO2-opname moeten de huidmondjes wel open gaan, wat met verdamping samenhangt. Een zo laag dalend verdampingsniveau dat een plant problemen krijgt met zijn nutriëntenopname heeft Van Gelder nog niet meegemaakt.
Een gewas heeft bij 3.000 Joules instraling bijna 6,5 kilo water per dag per vierkante meter nodig om zichzelf overdag te kunnen koelen.
In de nacht heeft een plant verdamping nodig voor onder andere de passieve opname van calcium via de waterstroom. Het dampdrukdeficiet tussen lucht in de huidmondjes en de omgevingslucht geeft dan kracht om water in de plant omhoog te brengen.
Betrouwbare metingen
Goed meten van de verdamping is nog lastig. Gebruikte weegopstellingen die zowel het substraat als een aantal planten wegen zijn redelijk storingsgevoelig en zijn alleen geschikt voor vrij hangende en op substraat geteelde gewassen. Ook blijft het een lokale meting, waarbij de representativiteit voor de rest van de kas een vraag blijft. Ook wordt gemeten aan de rand van de nauwkeurigheid van de apparatuur. Het is lastig om 50 tot 60 gram verandering per uur te meten aan verdamping met weegunits die in totaal 70 tot 100 kilo gewas moeten wegen. In de nacht moet dan per minuut soms slechts 0,016 procent van het totale plantgewicht aan verdampingsgewichtsverschil geregistreerd kunnen worden.
Paskal brengt een systeem om de markt waarbij meerdere individuele planten in de kas gewogen worden om gewichtsgroei te meten. Voor absolute gewichtsmetingen blijft het een probleem dat er altijd variatie tussen planten zit in bijvoorbeeld de hoeveelheid blad.
Zelfs al zou een robuuste en betrouwbare meting mogelijk zijn, dan nog blijft de vraag in hoeverre de verdamping stuurbaar is, bijvoorbeeld door hogere luchtvochtigheden in de kas te tolereren of door de plant koeler te zetten.
Vochtsensoren
Vocht meten in de grond of in substraat is ook moeilijk. De eerste WET-sensoren werden bijvoorbeeld 20 jaar geleden al geïntroduceerd, maar er wordt nog steeds geleerd hoe meetresultaten goed geïnterpreteerd en toegepast kunnen worden.
Sensorpennen waar iets mee gewrikt is, en die net niet helemaal goed aansluiting meer hebben met het substraat, geven al snel enorm veel afwijking. Daarbij is de vochtverdeling in substraten of in de grond niet homogeen. En hoe meer wortels, die ruimte voor water verdringen, hoe minder goed de meting van watergehaltes.
Omdat lokale verschillen veel groter zijn dan nauwkeurigheidsafwijkingen van de sensoren, gaat de voorkeur uit naar meer goedkopere en iets minder nauwkeurige sensoren per hectare dan naar een dure supernauwkeurige meter op één plek. Met oog op de gemiddelde variabiliteit zouden er minimaal 10 sensoren per hectare nodig zijn.