Telers in de open grond krijgen strengere gebruiksnormen en ze moeten 5 procent van het areaal ecologisch inrichten. Ze maken zich zorgen, zegt LTO-bestuurder Jaap Haanstra.
De open teelten krijgen nogal wat op hun dak vanuit Brussel. De EU eist dat het grondwater niet meer dan 50 milligram nitraat per liter bevat. Iedere lidstaat moet een actieprogramma aan Brussel voorleggen waarin staat hoe het land dat gaat realiseren. In Nederland is dat vastgelegd in het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Daarnaast heeft Brussel het landbouwbeleid hervormd. De plantaardige sector moet minimaal 5 procent van het areaal inrichten als ecologisch aandachtsgebied. Dat bevordert de biodiversiteit en natuurontwikkeling, redeneert Brussel.
Om de gevolgen van het actieprogramma te verzachten, moeten akkerbouwers en volllegrondsgroentetelers een ruimere keuze krijgen in de bemesting. Dat zei voorzitter Jaap Haanstra van LTO-Akkerbouw woensdag in Wageningen op de graandag van het Comité van Graanhandelaren. “Anders holt de bodemvruchtbaarheid nog verder achteruit. Dat is een grote zorg in de plantaardige sector.”
In het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn staat dat de stikstofgebruiksnormen voor uitspoelingsgevoelige gewassen in het zuidoostelijk zandgebied met 20 procent omlaag gaan. In de laagste Pw-klasse mag 5 kilo fosfaat per hectare minder worden gebruikt. Haanstra: “Op sommige bedrijven gaan de hectareopbrengsten door deze eisen met 10 procent omlaag. Dat is niet te dragen voor een akkerbouwer. Zo ontstaat een sterke spanning tussen de noodzaak om economisch te boeren en de verplichting om je aan de regels te houden.”
Daarom pleit LTO-Akkerbouw ervoor dat boeren equivalente maatregelen mogen nemen op hun bedrijf. Haanstra: “Wij willen dat individuele telers in heel Nederland zelf verantwoordelijk zijn hoe ze voldoen aan de eisen van het actieprogramma. Telers moeten kunnen kiezen uit welke mestsoorten of bodemverbeteraars ze gebruiken, welke hoeveelheden ze toepassen en op welk moment ze dat doen. Ook zou een boer die een hogere hectareopbrengst haalt, ruimere bemestingsnormen moeten krijgen. Op een perceel met een laag Pw-getal zou een teler extra fosfaat moeten kunnen geven. Voorwaarde is wel dat de keuze van de teler hetzelfde milieu-effect heeft als de maatregelen die in het vijfde actieprogramma staan, de zogenoemde equivalentie. Gemiddeld scoort de akkerbouw immers onder de EU-norm voor nitraat in het grondwater. Het is van groot belang dat de telers de bodemvruchtbaarheid op peil kunnen houden. We overleggen hierover met de overheid. Wat ons betreft moet dit voor 1 januari helder zijn.”
Invoering van de equivalentie heeft als grote voordeel dat telers hun bemestingsplan beter kunnen aanpassen aan hun eigen bedrijf, zegt Haanstra. “Dan wordt iedere teler individueel verantwoordelijk voor een goede toepassing van het actieprogramma.”
Ook de eis in het nieuwe landbouwbeleid dat 5 procent van het areaal ecologisch moet zijn ingericht, baart de akkerbouw zorgen. Haanstra: “Die eis betekent dat de akkerbouw 27.000 hectare niet optimaal kan benutten. Die grond heeft een waarde van 1,3 miljard euro. Dit ligt heel gevoelig. De akkerbouw moet de verdiencapaciteit op peil houden. Daarom moeten er ruime mogelijkheden komen voor telers om een saldo te realiseren op die focusgebieden.”