De opbrengsten in de biologische teelt blijven 20% achter op die in de gangbare teelt.
Het opbrengstverschil tussen biologisch en gangbaar blijft stabiel op 20%. Ze komen niet dichter bij elkaar, zoals eerder dit jaar nog door samenwerkende onderzoekers werd geconcludeerd op basis van meerjarig onderzoek op Proefboerderij Vredepeel van Wageningen Plant Research. Zij stelden dat het slechts een kwestie van tijd is voor het gat tussen bio en gangbaar is gedicht.
Felle reacties op eerdere berichtgeving
Op het GFactueel-artikel naar aanleiding van dat bericht kwamen enkele felle reacties en voor een deel blijkt dat terecht, nu de onderzoeksresultaten opnieuw zijn geanalyseerd door andere onderzoekers van de WUR. Hierover is een artikel geschreven voor het tijdschrift Agriculture, Ecosystems and Environment, te vinden op het wetenschappelijke platform ScienceDirect. Het ligt namelijk anders dan gesteld.
Niet alle jaren dezelfde gewassen geteeld
Uit de nieuwe analyse blijkt dat niet alle 13 jaren waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden dezelfde gewassen zijn geteeld. In de beginjaren werd meer suikerbiet geteeld en in de latere jaren meer mais. Hierdoor leek het alsof de opbrengsten van biologisch gemiddeld gezien omhoog gingen, maar per gewas was dit niet zo.
Verschil biologisch en gangbaar blijft 20%
In een vergelijking tussen de systemen over latere jaren (2011-2016), waarbij alle jaren dezelfde werden gewassen geteeld, bleef het verschil tussen biologische en gangbare landbouw in Vredepeel constant op 20%. Er blijft dus een substantieel verschil in opbrengst tussen de beide bedrijfsvoeringen.
Bodem had andere eigenschappen
Die 20% komt overeen met recente gecombineerde studies naar dit thema, geeft WUR aan. Daarnaast bleek uit verdere analyse dat in het onderzoek in Vredepeel de bodem van de biologische proefvelden andere eigenschappen had dan de bodem van de niet-biologische velden; zoals een andere grondwaterstand en meer organische stof. Dat kan hebben meegespeeld in de lagere nitraatuitspoeling.