Ondanks opgetogen berichten dat de door de banken veroorzaakte crisis voorbij zou zijn worden we ook in de agrarische sector steeds weer opgeschrikt door onverwachte faillissementen.
Onverwacht omdat het heel vaak gaat om gerenommeerde bedrijven met een langjarige staat van dienst. Maar op een bepaald moment heeft een bank besloten dat de krediet stekker er toch uit moest.
Cijfermatig zal dat bankbesluit juist zijn want cijfers spreken een klare taal. Ook juridisch zal het besluit kloppen want de kredietvoorwaarden zijn door de juristen van de bank in de loop de jaren en na vele procedures zo bijgeschaafd dat andere juristen er geen speld meer tussen kunnen krijgen.
Maar er speelt wel iets meer:
Na het begin van de bankencrisis werd snel duidelijk dat de overheid en de overgebleven banken financieel gemene zaak maken. Met de garantie dat de overgebleven banken nooit zullen omvallen, ontvingen die banken feitelijk opnieuw carte blanche voor risicovolle transacties voor rekening van uiteindelijk de belastingbetaler
De tuinbouwsector – en dus ook al de bedrijven die daarvan afhankelijk zijn – is bijzonder seizoensgebonden, elk jaar heel veel maanden van grote investeringen en uitgaven zonder inkomsten van belang. Daardoor heeft de sector extra zwaar te lijden van het huidige belastingklimaat.
Niet alleen de hoogte van de belasting tarieven is een groot probleem maar ook de manier van incasseren, met als principe dat aan het eind van een boekjaar de meeste belastingen van dat boekjaar al zijn betaald, met reeds een aanslag voor het volgende boekjaar aan het begin daarvan. Vooral in een periode van teruglopende omzetten en trage betalingen wordt de post belastingen, voor steeds meer bedrijven een te zware last om te financieren, nog verzwaard omdat de belastingen van onder meer op de posten lonen en energie de hoogste ter wereld zijn.
Doordat de overheid jarenlang van elk bedrijf het leeuwendeel van de winsten, de lonen en de energiekosten heeft ingevorderd, is de overheid nu de grootste aandeelhouder in die bedrijven geworden, met eveneens het grootste belang bij het voortbestaan van de onderneming en het behoud van de arbeidsplaatsen. Veel bedrijven gaan failliet omdat hun bank haar eerdere taxatie van het onroerend goed als onderpand, naar beneden heeft bijgesteld. Dat is vergelijkbaar met de handelwijze van een sluwe aannemer, die eerst werk van zijn collega’s afpakt met een te lage prijsopgaaf aan een opdrachtgever en halverwege het werk, de opdrachtgever voor het blok zet met een hoge claim wegens “bijwerk”.
De overheid, die zelf geld kan lenen tegen een minimale rente, kan het niet maken dat bona fide ondernemingen failliet gaan wegens te weinig werkkapitaal, dat eerder door de overheid zelf werd wegbelast. Het resultaat daarvan is een groot verlies van productiemiddelen en werkgelegenheid.
Iedereen kent nog de dramatische teloorgang van zowel Fokker als van DAF.
Jaren later, ondanks de enorme kosten van de faillissementen, de curatoren en van de banken, hadden vrijwel al de crediteuren hun vorderingen toch binnen en werd het duidelijk dat met verstandig beleid de faillissementen helemaal niet nodig waren geweest.
President Obama heeft dat wel begrepen en heeft met het overrulen van de managers van de banken, General Motors van een zekere ondergang gered en daarmee de enorme fabrieksinstallaties en de banen van ontelbare werknemers.
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/