Toeleverancier Agrifirm Plant onderzoekt het effect van herbiciden in prei op hun werking en fytotoxiciteit. In een tussenbalans lijkt de bestrijding van breedbladigen met alle toegepaste schema’s te slagen. Op grassen doet de drievoudige behandeling met bodemherbiciden het ’t beste. Voorwaarde is wel direct na het aanslaan van het gewas, de bestrijding op zo jong mogelijk onkruid uit te voeren.
Voor de onkruidbestrijdingsproef op een perceel in Zeeland zijn de toegelaten middelen Lentagran en Totril toegepast in drie bespuitingen met de bodemherbiciden Stomp (0,5 liter per keer) en Butisan (0,3 liter per keer) en/of Boxer. Daarnaast brachten fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen enkele middelen in waar een toelating voor is aangevraagd. Ook ligt er een object met uitsluitend bodemherbiciden. In het laatste geval is de eerste van de drie bespuitingen 7 dagen na planten uitgevoerd, bij de overige objecten werd de eerste bespuiting 14 dagen na het planten uitgevoerd. Lentagran, Totril en de experimentele middelen werden daarbij steeds in lage dosering ingezet.
‘We zien nu al dat bij de tijdige inzet van de beschikbare middelen –op zo jong mogelijk onkruid- met het lage doseringsysteem goede resultaten te behalen zijn. Dat is essentieel’, aldus adviseur Johan Brooijmans van Agrifirm Plant. De definitieve proefresultaten worden in de winterlezingen toegelicht. Het preiperceel was voor de proef ingezaaid met diverse probleemonkruiden, als papagaaiekruid, kleine majer en perzikkruid.