Het project Deltadrip hoopt financiering te vinden voor een vervolg van het innovatieproject, waarbij wordt onderzocht hoe kansrijk ondergrondse druppelirrigatie is voor de praktijk. De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Om de terugkerende droogte het hoofd te bieden, wordt in het project Deltadrip in Zeeuws-Vlaanderen ondergrondse druppelirrigatie vergeleken met traditionele beregening met de haspel. Een eerste resultaat is dat met ondergrondse druppelirrigantie 60% waterverlies door verdamping wordt voorkomen en verzilting van de landbouwgrond wordt gemeden. De ondergrondse druppelirrigatie ligt op ongeveer 40 centimeter diepte.
Voorkomen van verzilting
Waterspecialist Acacia Water voert het project sinds vorig jaar uit op akkerbouwbedrijf Maatschap Waverijn in het Zeeuws-Vlaamse Philippine, samen met onderzoeks- en adviesbureau Delphy en de provincie Zeeland.
De landbouw zoekt innovatieve oplossingen om klimaatbestendig te zijn. Volgens Acacia Water verkleint druppelirrigatie de druk op de schaarse zoetwaterbronnen, onttrekt het minder water aan de bodem en met een lagere snelheid. Dit heeft een positief effect op het voorkomen van verzilting.
Dit seizoen ligt de proef in de zaaiuien. De proef wordt gedaan op 1,5 tot 2 hectare, waarbij 1 hectare wordt gebruikt voor druppelirrigatie en het overige deel voor onderzoek naar de efficiëntie van de spuithaspelberegening.
Lees verder onder de foto.
Vocht bij wortels
Het concept van ondergronds druppelen gaat ervan uit dat water door de bodem omhoog getransporteerd wordt – capillaire opstijging – en in de wortelzone terechtkomt, legt (agro)hydroloog Simon van Meijeren van Acacia Water uit. “Vanzelfsprekend bereikt het water eerder de wortels van diepwortelende gewassen, maar dit jaar toont aan dat het systeem goed werkt om ook het vocht bij de (ondiepe) uienwortels te krijgen”, vertelt Van Meijeren. “Met het droge voorjaar was er wel nog eenmalig beregening met de spuithaspel nodig om de kieming van het uienzaad op gang te brengen. Daarna is het gewas volledig aangewezen op de druppelslangen, vooralsnog met succes.”
Het aanleggen van druppelslangen op een diepte van zo’n 40 centimeter gebeurt nog maar door enkele boeren en is voornamelijk veelvuldig toegepast in gebieden met een zeer droog klimaat.
Druppelirrigatie op tientallen tot honderden hectaren
Het gebruik van druppelslangen aan de oppervlakte of enkele centimeters onder de oppervlakte wint de laatste jaren sterk aan terrein, in bijvoorbeeld uien, aardappelen en bloembollen. “Dit gaat inmiddels om tientallen tot honderden hectaren.” Deze slangen moeten wel elk jaar opnieuw worden aangelegd, een handeling die bij ondergrondse druppelslangen niet nodig is.
Kostenreductie mogelijk
Ondergrondse druppelirrigatie kost € 8.000 tot € 10.000 per hectare. Schaalvergroting van het systeem kan leiden tot kostenreductie. Dit innovatieproject moet aantonen of de baten opwegen tegen de kosten en of het systeem klaar is om op grote schaal te worden toegepast. “Dit jaar toont aan dat het systeem werkt en kansrijk is om op een zuinige manier met water om te gaan, het gewas goed te laten groeien en tegelijkertijd het risico op verzilting van bronnen tegen te gaan”, ziet Van Meijeren.
Het project Deltadrip, gefinancierd door provincie Zeeland en het Europees Landbouwfonds, loopt nog tot eind van dit jaar (december 2020). “De broers Marco en José Waverijn zijn erg enthousiast en kijken graag nog een jaar langer naar de effecten van het systeem bij een andere teelt. We hopen daarom nog financiering te vinden om de proef een jaar langer door te zetten.”