In 2019 voerde de NVWA 183 inspecties in de akkerbouw en vollegrond uit. De nalevingsindicatie in 2019 was 83%. In voorgaande metingen in 2013 en 2015 was dat 87%.
In totaal zijn 133 monsters genomen waarvan 37 monsters (28%) niet (in de teelt) toegelaten stoffen bevatten. In drie monsters – waarvan twee monsters op één bedrijf – zijn niet in Nederland toegelaten stoffen aangetroffen en is een boeterapport aangezegd. In vier monsters zijn met niet in de teelt toegelaten stoffen aangetroffen en is eveneens een boeterapport aangezegd. Bij de 30 andere monsters waren voor de aanwezigheid van de niet in de teelt toegelaten stoffen mogelijke andere verklaringen dan gebruik, waaronder:
• Emissie/drift vanuit een naastgelegen perceel
• Restant spuitvloeistof van een vorige bespuiting in een andere teelt
• Afkomstig uit een voorgaande teelt
De NVWA voert binnen verschillende doelgroepen in de plantenteelt om de vier jaar bij een aselecte groep telers onderzoek uit naar de naleving van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In 2019 is een nalevingsmeting akkerbouw en vollegrondsgroenten uitgevoerd.
Imidacloprid en thiametoxam
Bij 11% van de bedrijven is een boeterapport of schriftelijke waarschuwing met betrekking tot het gebruik van middelen aangezegd, waaronder voor het gebruik van imidacloprid (eenmaal in suikerbiet) en thiametoxam (eenmaal in aardappel).
Gebruik niet toegelaten
In zes gevallen was er sprake van het gebruik van niet in de teelt toegelaten middelen. In zes gevallen was er sprake van het gebruik van een niet (meer) in Nederland toegelaten middel. In acht gevallen was er sprake van het overtreden van de wettelijke gebruiksvoorschriften van middelen waaronder overdosering, te vaak toepassen en het niet opvolgen van het minimale spuitinterval.
Voorraad gewasbeschermingsmiddelen
Bij 3% van de bedrijven werd een boeterapport of schriftelijke waarschuwing aangezegd voor het voorraad hebben van niet (meer) toegelaten middelen. In drie gevallen werd een boeterapport aangezegd voor het op voorraad hebben van buitenlandse middelen. In drie gevallen werd een schriftelijke waarschuwing aangezegd voor het op voorraad hebben van meerdere vervallen middelen welke samen een grote hoeveelheid vormden. Bij 30% van de bedrijven werden enkele vervallen middelen in de voorraad aangetroffen. Na inlevering van de middelen werden deze inspecties afgedaan met een akkoord na correctie.
Registratie gewasbeschermingsmiddelen
Bij 5% van de bedrijven werd een boeterapport of schriftelijke waarschuwing aangezegd voor het niet voldoen aan de administratieve voorschriften. In alle gevallen was de spuitregistratie onvolledig. In acht gevallen doordat enkele bespuitingen niet waren geregistreerd. In twee gevallen doordat niet alle vereiste gegevens, zoals bijvoorbeeld plaats en tijdstip, werden genoteerd.
Gewasbeschermingsmonitor
In het kader van geïntegreerde gewasbescherming zijn bedrijven verplicht een gewasbeschermingsmonitor bij te houden. De gewasbeschermingsmonitor werd door 94% van de bedrijven bijgehouden.
Zorgplicht
Bij twee bedrijven werd een schriftelijke waarschuwing aangezegd voor onzorgvuldigheid, omdat door het onvoldoende of niet reinigen van de spuitapparatuur resten gewasbeschermingsmiddelen in een teelt terechtkwamen die daar niet in thuis horen.