Biologische tuinbouw in de vollegrond in combinatie met strokenteelt en vaste rijpaden heeft in de omschakelperiode ondersteuning door de overheid nodig.
Op de lange termijn is de teeltwijze op eigen kracht financieel mogelijk. Dat is de kernboodschap van deelnemer aan de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) Cornelis Mosselman in Ooltgensplaat (Z.-H.) aan landbouwminister Carola Schouten.
Mosselman sprak de minister tijdens een bezoek aan de Boerderij van de Toekomst in Lelystad. Op dit proefbedrijf van Wageningen UR wordt onderzoek gedaan naar strokenteelt en andere vormen van mengteelten.
Lees verder onder foto.
Positieve effecten
Mosselman is dit jaar begonnen met biologische strokenteelt (3.20 meter breed) vanaf vaste rijpaden. Hij teelt acht groentegewassen. Hij was uitgenodigd bij het bezoek van de landbouwminister om zijn persoonlijke ervaringen te delen. “Biologische strokenteelt heeft enorm positieve effecten op de bodemkwaliteit, aldus Mosselman. “Ik zie dat op mijn eigen bedrijf. De realiteit is ook dat de investeringen in de eerste jaren groot zijn en ondernemers zoals ik hun eigen afzet moeten organiseren. De kosten gaan behoorlijk voor de baten uit.”
In de omslagperiode is ondersteuning nodig. Anders zullen niet veel boeren hiermee beginnen
Er is wel steun beschikbaar, maar dat is een druppel op de gloeiende plaat, zegt Mosselman. Hij doelt bijvoorbeeld op rentekorting bij leningen en vergoedingen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. “Dat is leuk, maar staat totaal niet in verhouding tot de risico’s en extra kosten die het pionieren met zich meebrengt. Als de overheid deze omslag wil, en dat zegt zij, dan hoort daar ook een betere ondersteuning bij.”
Steun in omslagperiode
De akkerbouwer krijgt veel positieve reacties over de omslag op zijn bedrijf. De biodiversiteit onder en boven de grond krijgt een impuls. “Daar word ik zelf heel blij van. Evenals iedereen die bij mijn bedrijf betrokken is of hier op bezoek komt. Maar uiteindelijk moet het allemaal wel worden betaald. Op termijn zal dat uit de markt moeten komen. In de omslagperiode is ondersteuning nodig. Anders zullen niet veel boeren hiermee beginnen.”