Warmtenetten naar glastuinbouwbedrijven zijn alleen financieel haalbaar als tuinders investeringsruimte hebben en de sparkspread verslechterd.
Dat schrijft de provincie Noord-Brabant in haar Energieagenda 2030. De provincie faciliteert en stimuleert. Zij is echter afhankelijk van marktontwikkelingen, zoals de rentabiliteit van de groenteproductie, ‘want die beïnvloeden de investeringsruimte van tuinders’.
Ook de ontwikkeling van de gas- en elektriciteitsprijs is van invloed op de businesscase van warmtekrachtkoppeling. Dat heeft volgens de provincie gevolgen voor de financiële haalbaarheid van warmtenetten. De provincie heeft zelf invloed op de businesscase voor warmtenetten door subsidie. Zo inventariseert Brabant of marktpartijen geïnteresseerd zijn in het beheren van CO2-netwerken naar tuinbouwgebieden.
Bedrijven verplaatsen
Brabant denkt verder aan clustering van tuinbouw bij restwarmtebronnen, maar wordt niet concreet over waar dat zou moeten gebeuren. Wel praat de provincie over EnergyWebXL, een voorbeeldproject in Moerdijk, waarbij restwarmte en CO2 aan tuinbouw in Nieuw-Prinsenland wordt geleverd. Die warmteleiding ligt er nog niet, maar de provincie onderzoekt uitbreiding van Nieuw-Prinsenland.
Kassen als energiefabrieken
Brabant wil het energiegebruik in de land- en tuinbouw in 2030 met 15% verlagen. De Brabantse glastuinbouw is ruimtelijk gezien relatief verspreid. Dat vraagt meer maatwerk op het gebied van duurzame warmte. In het rapport schrijft de provincie ook over kassen als energiefabrieken, met nieuwe technieken die bruikbaar licht doorlaten en van overige golflengtes elektriciteit produceren.
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/