“Mijn schoonvader loopt al heel lang mee in het vak, maar ook hij kan het zich niet heugen dat we in december nog witlofwortels aan het rooien waren en ook de natte omstandigheden dit jaar overtreft alles wat we ooit hebben meegemaakt”, zegt Wiljan Lisseveld van Reijnlof in St. Philipsland (Z.) op 6 december.
Iets later voegt hij daaraan toe: “Hij dacht nog wel dat we ooit rond kerst nog wat wortels hebben gerooid, maar dan ging het om de laatste wortels, maar zeker niet om 30 hectare zoals we die nu nog te gaan hebben. Ik hoop dat we er die eind deze week allemaal uithebben.”
Alle hands aan dek
Omdat het sinds het eerste weekend van december toch iets droger was, was het alle hands aan dek om zo snel mogelijk zo veel mogelijk wortels uit de grond te krijgen. “Soms zijn we op twee of drie percelen tegelijk aan het rooien. We kiepen de wortels dan maar in de schuur, zodat ze in ieder geval binnen zijn. Binnen 24 uur moeten ze wel in de kisten liggen, maar zo creëer je toch wat extra tijd.”
Geen gat oud/nieuw
Vervolgens gaan de wortels in een stortbak en over axiaal-rollen om te sorteren. “In fijne en grove wortels. De fijne gebruiken we zelf en voor de grove, wat er veel minder zijn, hebben we een afnemer. Als we alles kunnen rooien, hebben we wortels genoeg voor het nieuwe seizoen.” Van de eerste nieuwe wortels worden eind week 49 de eerste kroppen geoogst. “We hadden het geluk dat we begin oktober al wat wortels konden rooien. Zodoende is er bij ons geen gat ontstaan tussen de oude en de nieuwe wortels en zitten die eerste nieuwe wortels al vier tot zes weken in de koeling. Nee, we hebben geen tijd gehad voor proefopzetten, dat gaan we met de nieuwe partijen weer doen als alles in de koeling zit. Op het oog zien de wortels er goed uit, maar ja, hoe dat werkelijk is, blijkt natuurlijk altijd pas na het opzetten.”
Overstap naar Topscore
De overstap naar nieuwe wortels betekent tevens weer de overstap van Flexine naar Topscore. “De oude wortels waren echt wel aan hun einde, de kilo’s lopen echt terug. Maar het is belangrijker om op kwaliteit te telen en een mooie krop op dat flowpackschaaltje te leggen.” Ook het trekregime is uiteraard aangepast. “In het begin zitten we op 22 graden pittemperatuur en dat laten we geleidelijk zakken naar 20,5 tot 20 graden Celsius. Je moet bij die temperaturen wel opletten dat het niet te snel gaat, want dan slijten ze te snel, maar we lopen dagelijks door onze cellen, dus dan kunnen we daar op anticiperen.”
Auteur: Stan Verstegen