Theorieën over veilingen die zich in de praktijk hebben bewezen. Dat is de waarde van het werk van Nobelprijswinnaars Bob Wilson en Paul Milgrom.
De Amerikaanse economen die gisteren de Nobelprijs voor Economie ontvingen, beleefden een kwart eeuw geleden hun hoogtijdagen. Ze vertaalden toen hun theoretische analyse van verschillende veilingsystemen in daadwerkelijke veilingen.
Ontwerp en implementatie
“Het tijdperk van het in praktijk brengen van de veilingtheorie begon in 1993 – 1994 met het ontwerp en implementatie van een veiling van radiofrequenties in de Verenigde Staten”, schrijft Milgrom in zijn boek Putting Auction Theory to Work uit 2004. “Tegen het einde van 2001 hadden de ontwerpen van de theoretici geleid tot een wereldwijde verkoop van in totaal meer dan $ 100 miljard.”
Tegelijk schafte Nederland veilingklok af
Die opkomst van veilingen valt opvallend genoeg exact samen met de teloorgang van de veilingklok in de Nederlandse groenteveilingen. Veilingen die van hoge prijs omlaag lopen tot er iemand ‘mijn’ roept of op een knopje drukt, heten in het Engels niet voor niets Dutch auctions. Het genoemde bedrag van $ 100 miljard in zeven jaar lijkt best flink. Maar wat er in Nederland en België alleen aan groente, fruit en bloemen in net zoveel jaren werd geveild toen al die klokken nog draaiden, overtreft dat bedrag al.
Genoeg producten voor genoeg kopers
De kern van de theoretische analyse van de twee economen is dat een veiling de ware prijs zal opleveren, als er maar genoeg producten te koop worden aangeboden aan genoeg kopers. Vooral dat laatste werd voor de veiling van groente voor de veilingklok steeds meer een probleem door de consolidatie van de supermarkten en de grote handelshuizen.
Het idee van de grote veilingfusie die halverwege de jaren ‘90 tot de Verenigde Tuinbouwveiling Nederland (VTN) moest leiden was dat de spotmarkt voor groente en fruit zou worden vervangen door langlopende contracten. Die verwachting is echter niet uitgekomen. De Europese markt voor groenten en fruit is nog steeds een spotmarkt, gedomineerd door dag- en weekprijzen. Maar dan niet meer een waar de openbare Dutch auction leidend is.
Openbaar versus niet openbaar
In een Wageningse studie over de huidige werking van Nederlandse en Belgische telerscoöperaties haalt de auteur Paul Milgrom aan over het voordeel van veilingen ten opzichte van niet openbare bilaterale prijsonderhandelingen. “In vergelijking met onderhandelen hebben veilingen het voordeel dat ze instellingen zijn waarvan het gedrag kan worden gedelegeerd aan een niet-gecontroleerde agent (zoals de veilingklok, red.). Openbare veilingen bieden minder mogelijkheden voor smeergeld en overeenkomsten achter de schermen tussen de agent van de verkoper en een enkele koper dan onderhandelde overeenkomsten.”
Terugkeer veilprincipe in tuinbouw
Uit alle onderzoeken van Milgrom en Wilson komt naar voren dat de verschillende veilingvormen uiteindelijk tot ongeveer dezelfde totale opbrengst zullen leiden. Dat is vooral relevant voor overheden die een duidelijk afgebakende veiling organiseren, bijvoorbeeld nu van 5G-frequenties. Koersend op het gezag van deze twee Nobelprijswinnaars hoeven die overheden zich eigenlijk weinig zorgen te maken over wat voor veilingsysteem ze precies kiezen.
Jaarcontracten
Iets dergelijks zou ook kunnen gelden voor het verkopen van niet een dagelijkse aanvoer van bederfelijke tuinbouwproducten, maar van grote jaarcontracten tussen retailers en telersverenigingen. De huidige ondoorzichtigheid van de Europese daghandel in groenten en fruit is echter niet iets dat door de machtigste spelers op die markt als bezwaarlijk wordt ervaren. Een herintroductie van het veilingprincipe in de wereld van groente en fruit in een andere vorm dan de her en der nog steeds dagdagelijks draaiende veilingklok lijkt derhalve niet aanstaande.