Met frisse moed voorwaarts. Maar zich ook wel een beetje baldadig schrap zettend. Zo was de sfeer op nieuwjaarsbijeenkomst van tuinbouwend Nederland gisteren in de Keukenhof in Lisse.
De frisse moed overheerste. Grote drukte, een levendig en soms zelfs oorverdovend geroezemoes, feestelijke spanning vooraf bij de vier genomineerden bedrijven en hun talrijke achterbannen (en feestelijke ontspanning achteraf) en hopla nog een wijntje.
Maar als het woordje McKinsey viel, dan werd er voornamelijk gefronst en kwam er iets afhoudends in de woorden en de houdingen. Niet de telers of de vertegenwoordigers van telersverenigingen of de daaraan gelieerde handelshuizen een onomwonden ‘nee’ lieten klinken.
“We praten wel weer mee. Maar eigenlijk zou je liever volle kracht vooruit willen met je eigen strategie.”
“Een telersvereniging met 40 bedrijven is soms al een te groot verband. De toekomst ligt misschien eerder in kleinere samenwerkingen van een paar telers en een afnemer, in plaats van in nog grotere overkoepelende structuren.”
“Er lopen nog de nodige zaken doorheen uit de erfenis van FresQ.”
“Zit er nou zoveel nieuws in de analyse door McKinsey?”
“We beginnen maar weer aan het seizoen, op hoop van zegen.”
Niet allemaal even strijdbare citaten, zeker niet afgemeten aan het tomeloze elan dat een half uurtje eerder de zaal vol tuinbouwmannen en –vrouwen werd in gespoten door ‘brain-agent’ René Boender. Over het tijdperk van de rechter hersenhelft, over de She-conomy, over de infolust bij de consument en de brengplicht van de producent, over the product you sell is the story you tell… En over de jongens en meisjes van Generatie Z, naar wie je misschien wel beter kunt gaan luisteren dan naar al die dure consultants.
Jammer dat je dan bij dat biertje en dat wijntje afloop toch gewoon weer oog in oog staat met al die andere wat oudere mannen.