In België zijn drie middelen getest tegen trips in prei. De middelen hebben een vergelijkbare werking als Tracer en dat is het middel dat dit jaar in Nederland en België het beste voldeed.
Het is nog afwachten wanneer de middelen een toelating krijgen.
Het ene middel dat in de tripsproef op het PCG in Kruishoutem is getest is een aan Tracer verwant middel. Ten opzichte van Tracer heeft het een langere nawerking en is de gevoeligheid voor afbraak door licht minder. Bij een beoordeling op 19 oktober 2016 scoorde het middel met daaraan toegevoegd glucose het beste met 10% aangetast bladoppervlak. Bij Tracer plus glucose was de aantasting ruim 15%. Tussen Tracer plus glucose of Tracer plus hechter zat geen verschil.
Andere chemische groepen
De andere twee middelen komen uit andere chemische groepen dan Tracer en zijn daarom een welkome aanvulling om resistentievorming te voorkomen. De middelen kwamen met toevoeging van glucose of adjuvant tot 22% en 19% aangetast bladoppervlak. De biologische middelen die in de proef lagen kwamen niet goed naar voren met rond 40% aangetast bladoppervlak.
Tracer het beste tegen trips in prei
Uit proeven van Agrifirm blijkt dat Tracer in 2016 het beste heeft voldaan tegen trips in prei. Het toevoegen van het suikerhoudende product Attracker verbeterde het resultaat. Het biologische product Flipper kwam in 2015 in proeven goed naar voren.
In 2016 bij een hogere tripsdruk was het resultaat minder, maar wel een stuk beter dan van Decis. Het middel voldoet prima in een afwisselend spuitschema en is een goede aanvulling ter voorkoming van resistentie. Bij afwisselend gebruik van middelen blijkt het beste effect te ontstaan als de eerste bespuiting uit een sterk middel bestaat, bijvoorbeeld Tracer. Flipper heeft alleen contactwerking, wel op alle stadia van trips, maar voor een goed effect is raken van het insect essentieel.
Trips voorspellen
In België werkt het PCG al jaren met een model dat aan de hand van het aantal graaddagen vluchten van trips voorspeld. Daarbij telt iedere graad boven een gemiddelde dagtemperatuur van meer dan 11,5 graden Celsius als aantal graaddagen. Voor de ontwikkeling van adult tot larve zijn 95 graaddagen nodig, voor die van larve tot adult 133.
Omdat trips als larve en adult overwintert, komen de eerste larven na 95 graaddagen te voorschijn en de eerste volwassenen na 133 graaddagen. Aan de hand daarvan blijkt de eerste vlucht goed te voorspellen. Het model moet wel worden gecombineerd met monitoring van trips op vangplaten en waarnemingen in het gewas.