Nieuwe slasoorten in opkomst

Nieuwe slasoorten veroveren een groeiend aandeel in de export van Nederlandse sla. Dit gaat ten koste van het aandeel kropsla. De export van ijsbergsla blijft vrij stabiel. Dat blijkt uit de sectorstatistiek van het Productschap Tuinbouw (PT).

In de jaren 2008 tot en met 2012 varieerde de jaarlijkse export van in Nederland geproduceerde sla tussen de 41 en 49 miljoen kilo per jaar. Daarvan is 70 tot 75 procent ijsbergsla. In genoemde periode halveerde het aandeel van kropsla van ruim 10 procent naar ruim 5 procent.



Slasoorten als Lollo bionda, Romaine, Lollo rossa en vooral Salanova zijn in opkomst. De export van Salanova-sla nam het meeste toe, tot circa 6,3 miljoen kilo in 2012. Dat is een aandeel van zo’n 15 procent. De overige slasoorten, inclusief Salanova, vertegenwoordigden in dat jaar meer dan 20 procent van de sla-export, tegen 15 procent in 2008. Dit is overigens het percentage in gewicht. In waarde is het aandeel hoger omdat het duurdere sla is.



Voor ijsbergsla is Italië de voornaamste bestemming, met ruim 40 procent van de totale export van bijna 33,8 miljoen kilo. Duitsland, België/Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk zijn ieder goed voor een aandeel van circa 10 procent. Kropsla gaat vooral naar Duitsland (ruim 40 procent van de totale export van bijna 2,9 miljoen kilo), een reeks andere landen nemen jaarlijks wisselende posities in op de exportranglijst. Van de gekochte sla is ongeveer 30 procent kant en klaar of voorgesneden. Zo’n 65 procent wordt als verse, niet voorgesneden sla gekocht.