Nederland wil met haar nationale regeling voor GMO-subsidie dichter bij telers staan en problemen in het verleden doen vergeten.
De Nederlandse invulling van deze Europese subsidie voor groenten en fruit (nu GMO) is net gepubliceerd in een regeling. Deze kent een duidelijk nationaal sausje en is met ruime inspraak van afzetpartijen in Nederland tot stand gekomen. De Europese Commissie staat die ruimte toe. Dat is de beste garantie dat deze aansluit bij de praktijk van productie en afzet. Dit moet het verleden met problemen als terugbetalingen doen vergeten.
Door die problemen in de uitvoering was deelname gedaald van € 100 miljoen in 2012 naar € 20 miljoen in 2018. Telersverenigingen haakten af omdat de risico’s te hoog waren op terugvordering en boetes. De Nederlandse moderne afzetorganisaties pasten steeds minder goed bij de regeling die meer op ouderwetse platte coöperaties was gebaseerd.
Meer geld duurzaamheid
De nieuwe regeling heet Sectorale Interventie Groente & Fruit, gaat in 2023 in en kent wijzigingen ten opzichte van de bestaande regeling GMO. Zo is er een verhoogde financiële bijdrage voor biologische teelt. Ook krijgen telersverenigingen meer subsidie als zij samenwerken in een associatie. Als dat over de landsgrenzen is, wordt de zak met geld opnieuw groter. Dat moet internationale samenwerking uitlokken.
Voor het eerst moet 2% van het aangevraagde investeringsprogramma in research en development gestoken worden. Bovendien moet 15% van het aangevraagde programma gericht zijn op milieuzaken. De financiële bijdrage wordt flink hoger als dat aandeel boven de 20% ligt.