Het gelijktrekken van de Europese regels voor al het plantaardig uitgangsmateriaal perst veredelaars van groentegewassen in een niet passend keurslijf. Terwijl aan de andere kant er te ruime uitzonderingen dreigen te worden gemaakt voor netwerken voor behoud van oude rassen. Dat zou weer een parallelle markt voor ongecertificeerde zaden kunnen creëren.
Volgens Europarlementariër Bert-Jan Ruissen is de Europese Commissie een perfect werkend systeem aan het ondergraven. In het kader van harmonisatie van regelgeving worden er tien afzonderlijke richtlijnen samengevoegd tot één PRM-verordening, waar het Europees Parlement woensdag 24 april voor heeft gestemd. PRM staat voor Plant Reproductive Materials, het uitgangsmateriaal voor alle plantaardige teelten. Uniforme regels voor productie en handel binnen en buiten de EU zouden de hele branche duurzamer moeten maken.
Uitzonderingen geven risico op ziektes
“Voor groente en fruit is dat nu al goed geregeld”, stelt Ruissen. “Met garanties voor schoon en ziektevrij zaad en jonge plantjes. Maar in die nieuwe verordening staan uitzonderingen voor met name de zogeheten conservation networks. Die mogen vrijelijk materiaal uitwisselen, ook uit buurlanden aan de buitengrenzen van de EU. Daardoor ontstaat er een reëel gevaar op verspreiding van plantenziektes.” SGP’er Ruissen vreest bovendien dat partijen die het niet zo nauw nemen met de kwaliteit en veiligheid van het product, zich zullen voordoen als informeel netwerk en dat er zich zo een parallelle markt zal ontwikkelen.
Productie en handel bewerkelijker en duurder
Aan de andere kant wordt het voor de wel gecertificeerde productie van en handel in uitgangsmateriaal juist bewerkelijker en duurder. Aan het importeren van plantmateriaal van buiten de EU worden voor deze bedrijven extra eisen voor duurzaamheid en kwaliteit gehangen. Onder andere preitelers en aardbeientelers, die veel plantmateriaal uit Marokko importeren, worden hierdoor hard door geraakt, aldus LTO Nederland. Maar ook de zaadveredelaars en plantenopkweekbedrijven, die een deel van het productiewerk in Afrika en Azië doen en na verwerking in de EU zorgen dat het in Europa op de markt gebrachte eindproduct aan alle kwaliteitseisen voldoet, lopen door de nieuwe regels op extra kosten en administratieve lasten.
“De Nederlandse zaadbedrijven importeren nu vanuit 80 landen plantmateriaal dat ze opwerken tot een geschoond, gesorteerd en met kiemkrachtproeven gecontroleerd eindproduct”, legt Daniel Ende van de koepel van uitgangsmaterialenbedrijven Plantum uit. “Die import heeft wel een fytosanitair certificaat. En het eindproduct dat op de markt komt heeft een volledige kwaliteitscertificering. Dat laatste zou dus ook al voor al het in die 80 derde landen geoogst materiaal moeten gaan gelden.”
Opgezadeld met niet passende landbouwregels
Het komt er volgens Ende op neer dat de groente- en fruitsector wordt opgezadeld met regels uit de wereld van voedergewassen, granen en suikerbieten. Het systeem van zogenoemde equivalenties – moeten aantonen dat productie in het buitenland aan dezelfde kwaliteitseisen voldoet als binnen de EU – werkt daar misschien wel. “Maar voor groentezaden is het een veel duurder en minder efficiënt systeem, dat geen enkel probleem oplost. Sterker: het eindproduct van Nederlandse groentezaadbedrijven, zoals dat volgens de huidige EU-regels tot stand komt, wordt wereldwijd erkend als het beste wat er te koop is.” Het is niet voor het eerst dat Brussel met dit voorstel komt. In 2013 stelde Plantum zich al tegen de equivalenties teweer.
Verplichte toets voor groente weinig zinvol
Iets dergelijks dreigde ook te gebeuren met verplicht cultuur- en gebruikswaardeonderzoek. Voor groente en fruit een kwart eeuw geleden afgeschaft, maar voor landbouwgewassen nog wel in werking. Onder de noemer van een duurzaamheidstoets zou die verplichting er nu dan ook weer komen voor elk nieuw groenteras dat op de markt gebracht wordt. Maar juist door de enorme diversiteit aan rassen en segmenten en teeltmethodes is onderwerping aan gestandaardiseerde tests weinig zinvol. Het Europees Parlement heeft voor groente en fruitrassen van die verplichte toets een vrijwillige gemaakt.
Alle gewassen door hetzelfde hoepeltje
“Harmonisatie van allerlei verschillende verordeningen klinkt mooi. Maar als daardoor alle gewassen en rassen door hetzelfde hoepeltje moeten springen, dan gooi je het kind met het badwater weg”, aldus Ruissen. Hij verwacht overigens dat er nog wel tijd is om het voorstel aan te passen. De raad van landbouwministers heeft over het nu door het parlement aangenomen voorstel nog geen positie ingenomen. Ook de Europese Commissie moet nog wat vinden van de door het parlement aangenomen amendementen. Ook komt de Europese verkiezingen er nog tussendoor. Dus kan het wel duren tot aan de winter of zelfs volgend voorjaar voordat er echt een nieuwe wet ligt.