Het adres van een glastuinbouwbedrijf bepaalt hoeveel steun er is voor energietransitie via provincies.
Dat blijkt uit onderzoek naar de inzet van verschillende provincies in de energietransitie door regionale rekenkamers. De provincies met een hogere concentratie aan glastuinbouwbedrijven zetten zich ook in op de energietransitie binnen de glastuinbouwsector. Andere provincies hebben veel minder instrumenten beschikbaar zoals subsidie, warmtefonds of andere stimuleringsinstrumenten.
Het aandeel in het energiegebruik door glastuinbouw in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland is hoger dan het landelijk gemiddelde. De provincies Limburg en Noord-Brabant zitten tegen het landelijk gemiddelde aan. Dat zijn de provincies met een hogere concentratie aan glastuinbouwbedrijven.
Koploper aardwarmte
Dat beleid is bijvoorbeeld te zien aan de capaciteit van aardwarmte in de verschillende provincies. Zuid-Holland had in 2017 een productie van 1,6 PJ, Noord-Holland 0,7 PJ en Limburg 0,6 PJ. In Overijssel is dat 0,2 PJ, maar in Brabant nog 0. Daar heeft de provincie wel een warmtefonds en plannen voor aardwarmte, maar ook een restwarmteproject Energy XL kan Brabant vooruit helpen in het overzicht tussen provincies.
Energiefonds
Zuid-Holland heeft de hoogste doelstelling voor industrie en glastuinbouw, maar dat komt omdat de grootse clusters in glastuinbouw en industrie er gevestigd zijn. Het totale energiegebruik in Zuid-Holland is bijvoorbeeld 4,5 keer zo groot als Utrecht. Het aandeel hernieuwbare energie is er met 3,7% nog relatief laag in vergelijking met andere provincies. Met gebruik van bodem en omgevingswarmte is die provincie koploper. Zo is het energiefonds van Zuid-Holland met € 125 miljoen bijna het best gevuld van alle provincies. Alleen Overijssel heeft met € 200 het grootste fonds.