Nieuw internationaal ToBRFV-onderzoek plaatst meer risico’s bij import van zaad en tomatenplanten. Nederland speelt juist in die keten een belangrijke rol, maar is dat risico werkelijk zo goot?
Een internationale risicostudie naar het tomatenvirus ToBRFV (tomato brown rugose fruit virus) door plantgezondheidsplatform EPPO liet lang op zich wachten. Na de eerste grote Europese uitbraak in Duitsland in 2018 is alle kennis nu dan toch gebundeld in een conceptrapport. Bij nieuwe dreigende teeltrisico’s is zo’n risico-analyse (pestrisk analysis) belangrijk als beleidsadvies voor de Europese Commissie. Nederland verhoogde vooruitlopend hierop al de inspectie op importzaad.
Rapport gaat ook over Nederlandse keten
De werkgroep van ToBRFV-experts werkte met internationale deelnemers onder meer uit onze buurlanden, maar niet uit Nederland. Veel informatie gaat wel over Nederlandse ketens zoals zaad en plantmateriaal. Is het niet vreemd dat Nederland niet in die werkgroep zat?
Nederlandse experts geraadpleegd zijn wel geraadpleegd, volgens TuinbouwAlert. Deze crisisorganisatie voor GroentenFruit Huis, Plantum en Glastuinbouw Nederland reageerde op vragen via beleidsexpert Helma Verberkt van Glastuinbouw Nederland.
Lees verder onder de foto’s en kaders
Verschuiving van aandacht naar aanvoerketen
De aandacht in het rapport ligt meer dan voorheen op de aanvoerketen van plantmateriaal en zaad. De risico’s van besmet zaad en besmette tomatenplanten of vruchten worden zwaarder gewogen. Zo komen bij een ToBRFV-besmetting op een plantenteeltbedrijf veel tomatentelers in de problemen. Het bedrijf mag dan immers veel planten niet meer uitleveren.
Ook zullen prijzen van uitgangsmateriaal dan fors stijgen, stellen de onderzoekers. Dat de levering aan tomatentelers onder druk komt als een plantenkweker positief test, is inderdaad een reëel risico, stelt Plantum. “Waarschijnlijk van tijdelijke aard, maar desalniettemin aanwezig.”
Niet afhankelijk van enkele opkweekbedrijven
Toch is hier enige nuance nodig, “Nederlandse opkweekbedrijven beleveren een groot aantal landen in de EU, dus het gebied waarin een dergelijk scenario effect zou kunnen hebben, is vrij groot. Nederland telt ongeveer vijftien grote opkweekbedrijven van warme groenteplanten. Het risico is daarmee wel gespreid; het is niet zo dat we van slechts enkele opkweekbedrijven afhankelijk zijn. En daarnaast zijn er in het buitenland uiteraard nog opkweekbedrijven die dezelfde producten maken.”
De opkweekbedrijven zelf namen ook al maatregelen, zoals het gericht plannen van productie op locaties met de minste risico’s bij onverhoopte besmetting.
Of prijzen voor tomatenplanten bij een besmetting van een opkweekbedrijf zullen oplopen, is de vraag, stelt Plantum. “Het is wel zo dat de contracten voor levering vaak ver van tevoren zijn afgesloten. En in die overeenkomsten liggen prijzen veelal vast. Dus als er al een druk zou ontstaan, zal dat waarschijnlijk niet direct in de prijzen te zien zijn.”
Aandacht voor veilige zaadproductie met protocol
Ook de zaadindustrie toont zwakheden, concluderen de onderzoekers in het risicorapport voor ToBRFV. Het blijkt lastig om besmet zaad te traceren naar een mogelijke besmettingshaard bij zaadproductie. Veelal zijn zaadpartijen gemengd en blijkt herkomstcertificering lastig. De strenge werkwijze van het GSPP-protocol – waarmee zaadfirma’s in Nederland werken – biedt wel veel aandacht voor veilige zaadproductie, staat in het rapport.
Ook hier dus verwijzingen naar een kwetsbaarheid in Nederland. Is dat terecht? TuinbouwAlert denkt van niet. Het klopt in theorie dat de kans op besmettingen groter is als meer zaadpartijen van verschillende herkomsten worden gemengd. De bedrijven nemen daarvoor wel maatregelen, stelt TuinbouwAlert namens Plantum. “De theoretische risico’s zijn bekend bij de zaadbedrijven en zij nemen in alle fasen van het productieproces adequate maatregelen om deze risico’s uit te sluiten of te minimaliseren.”
Risico in mix virussen
Een onzekerheid op dit moment is het mogelijke effect van stapeling van virussen in de teelt, blijkt uit de internationale risico-analyse. Dat kan er toe leiden dat resistenties worden omzeild in de plant, schrijven internationale ToBRFV-onderzoekers in een risicoanalyse. Stapeling of mix van virussen is een mogelijke verklaring voor meldingen van ToBRFV-besmettingen in paprika met feitelijke resistentie. De onderzoekers pleiten voor meer onderzoek.
Glastuinbouw Nederland ondersteunt dat onderzoek om meer inzicht te krijgen in overigens een geheel natuurlijk virusproces. “Het is aannemelijk dat planten met plantpathogene virussen een lagere weerstand hebben en dat een stapeling van virussen kan leiden tot meer verzwakte planten. Dit fenomeen komt vaker in de natuur voor. Een deel van het immuunsysteem wordt immers hiertegen aangewend. Onderzoek zal uiteindelijk moeten uitwijzen hoe groot deze invloed is per stapelingssituatie. Dit kan namelijk ook sterk verschillen per combinatie van virussen”, aldus Verberkt.
Inspecteren, testen en volgen
De planten en vruchten worden, voordat het zaad geoogst wordt, ter plaatse geïnspecteerd. Het zaad wordt geschoond en behandeld op een wijze waardoor het risico op mechanische besmetting wordt geminimaliseerd, stelt Plantum. “En het zaad wordt zowel in het land van herkomst als in Nederland uitgebreid getest op aanwezigheid van tobamo-virussen, het geslacht waartoe ToBRFV behoort, voordat het in de handel wordt gebracht. Verder zijn er track-and-tracesystemen, waardoor zaadlots – ook al worden deze gemengd – nog steeds zijn te achterhalen.”
Het scheiden van zaadproductie kan ook juist een garantie zijn om rassen te kunnen blijven beleveren mocht op één zaadproductielocatie een besmetting voorkomen.
Veel te winnen met ToBRFV-aanpak in andere landen
Toch lijkt het rapport de verspreiding via zaad, planten en vruchten hoger aan te slaan dan verspreiding via bijvoorbeeld mechanische handelingen in de kas. Nederland ligt daarmee iets meer in de belangstelling van onderzoekers. Die conclusie deelt de tuinbouwsector via TuinbouwAlert niet geheel. Daarvoor is beter inzicht nodig, dat nu ontbreekt.
En daarvoor wijst Nederland toch naar andere landen. Nog steeds monitoren, toetsen en rapporteren EU-lidstaten verschillend. Het complete beeld is daardoor nog niet ingevuld. Hier is veel te winnen, denkt TuinbouwAlert. Ook zijn bestaande onderzoeksmethoden achteraf onbetrouwbaar verklaard.
Nieuwe inzichten in testmethodes
Internationale onderzoekers zijn het erover eens dat het testen via bioassays onbetrouwbaar is. Dat is het handmatig besmetten van gewassen als tabak om actieve ToBRFV-besmetting aan te tonen. Die methode hoorde jarenlang tot de standaardprocedure. Moleculair testen heeft nu de voorkeur om besmettingen te bevestigen. Inspectiedienst NVWA gebruikt de moleculaire methode nu al bij onderzoek op Nederlandse bedrijven om uitsluitsel te krijgen over verdenkingen op een ToBRFV-besmetting. De NVWA heeft die methode van inoculatie (bioassays) wel gebruikt.
Een ander belangrijk nieuw inzicht uit het rapport is volgens TuinbouwAlert dat het virus via verschillende routes in Europa is verspreid. Bovendien was dat wellicht al eerder dan nu bekend is (2018).
Canada heeft ToBRFV, maar meldt niet
De internationale aanpak van ToBRFV schiet tekort, vinden ook de onderzoekers in het internationale rapport. Het is zeer waarschijnlijk dat ToBRFV in veel meer landen voorkomt dan nu gemeld. Zo heeft de Canadese tuinbouworganisatie Ontario Greenhouse Vegetables Growers al aangegeven dat ToBRFV ook is doorgedrongen in dat teeltgebied, maar heeft de Canadese overheid nooit een officieel ‘pestreport’ afgegeven. De onderzoekers pleiten daarom voor het stimuleren van nationale monitoring door financiële ondersteuning van deze landen.
ToBRFV wordt in verschillende landen zelfs niet officieel bestreden, zoals in Israël en Jordanië, stellen de onderzoekers. Het is waarschijnlijk dat het virus zich zal blijven verspreiden via waardplanten. Resistente rassen worden pas op middellange termijn verwacht. Door teeltmanagement zijn de effecten te beperken, stellen de experts.
Vaccin tegen ToBRFV is langdurig proces
In het rapport staat niets over de kansen van vaccins. Telers hebben goede ervaring met vaccinatie tegen het Pepino-mozaïekvirus. Om dit verder te ontwikkelen bij ToBRFV moet sprake zijn van de aanwezigheid van een zwakkere stam en moet deze ook goed en snel detecteerbaar en te onderscheiden zijn van het agressieve ToBRFV, stelt Glastuinbouw Nederland via TuinbouwAlert.
“Daarbij moet het ook de planten beschermen tegen de ziekteverschijnselen van het agressieve ToBRFV. Vervolgens moet het een traject ingaan van toelating op stofniveau in de EU en vervolgens op het nationale middelenniveau. Dit traject kan circa vijf tot tien jaar duren.”
Volgens de crisisorganisatie wordt wel nagedacht over deze methodiek, maar of die realistisch is, zal onderzoek moeten uitwijzen. Door de huidige Q-status van het virus wordt onderzoek namelijk sterk bemoeilijkt. Slechts een beperkt aantal labs mag onderzoek doen naar het virus door die hoogrisicostatus.