Financiële prikkels stimuleren de bereidheid van boeren en tuinders om natuurinclusief te gaan boeren.
Vooral een stapeling van beloningen maakt boeren en tuinders eerder bereid te willen investeren. Maar die prikkels hebben vooral effect op boeren die al natuurinclusief boeren en minder op boeren die regulier boeren. Dat blijkt uit het rapport ‘Financieringsbehoefte natuurinclusieve landbouw’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Nationaal Groenfonds dat in opdracht van het ministerie van LNV uitgevoerd is. Voorbeelden van financiële prikkels zijn rentekortingen, vergoedingen en meerprijzen die door banken, ketenactoren en overheid gefinancierd kunnen worden.
Enquête natuurinclusiviteit onder ruim 1.000 boeren
Doel van (de eerste fase) van dit rapport is om een beeld te schetsen van de huidige stand van zaken met betrekking tot natuurinclusieve landbouw in Nederland. Voorbeelden van natuurinclusief boeren zijn: aanpassingen in mestgebruik, latere maaidatum, plasdrassystemen, bloeiende akkerranden en een geïntegreerde gewasbescherming. Het onderzoek is gehouden in de vorm van een enquête onder ruim 1.000 boeren. Het betreft melkveehouders, akkerbouwers en gemengde bedrijven die allen aangesloten zijn bij LTO Nederland.
Van de respondenten beschrijft 40% zich als reguliere boer. Een andere 40% heeft geïnvesteerd in maatregelen voor natuurinclusieve landbouw langs de randen van het bedrijf en 10% van de respondenten investeerde op de helft van het bedrijf. De resterende 10% gaf aan geheel natuurinclusief te boeren.
Grote verschillen
De verschillen tussen melkveehouders en akkerbouwers blijken groot: het verwachte effect van rentekortingen bij melkveehouders is aanzienlijk groter, terwijl voor akkerbouwers alleen een extra vergoeding uit het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) lijkt te werken. Ook waren de verschillen onderling groot, vooral in termen van verwachtingen en percepties van boeren. Hoe groter de mate van natuurinclusiviteit in de bedrijfsvoering, hoe positiever de verwachting dat de overheid, markt en financiële instellingen zich de komende jaren inzetten voor meer natuurinclusieve landbouw.
De tweede fase van dit onderzoek zal een analyse bevatten wat de overheid, banken en de markt concreet kunnen doen om natuurinclusieve landbouw te stimuleren. Ook niet LTO-leden worden dan betrokken. Het rapport van de tweede fase wordt eind 2019 verwacht.