Het landbouwministerie kan geen eensluidende toepasbare lijn halen uit de verschillende uitspraken van kortgedingrechters over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dat schrijft minister Femke Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer.
In 2023 en 2024 zijn bij verschillende rechtbanken rechtszaken gevoerd om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beperken. De rechterlijke vonnissen maken in elk geval duidelijk dat rechters voor zichzelf wel de ruimte zien om extra beperkingen op te leggen aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Rechters nemen de redenering niet over dat bij de toelating van het gewasbeschermingsmiddel of de werkzame stof al genoeg rekening is gehouden met het voorzorgsbeginsel.
Het ministerie heeft de verschillende uitspraken van rechters in Noord-Nederland, Limburg en Oost-Brabant bekeken op een algemeen toepasbare lijn. Ook de gerechtshoven in Den Bosch en Arnhem hebben zich over de kwesties gebogen of zijn daar nog mee bezig.
Toelating lijkt niet voldoende zekerheid te bieden
De rechters concluderen dat de regels voor de toelating gewasbeschermingsmiddelen niet genoeg zekerheid lijken te bieden voor omwonenden. Dan gaat het met name om ziekten en aandoeningen van het zenuwstelsel. De ziekte van Parkinson is daarvan een voorbeeld.
De minister constateert bijvoorbeeld dat de rechtbank Oost-Brabant en de rechtbank Limburg verschillend denken over de bevindingen van de Gezondheidsraad en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Zo redeneerde de rechtbank Oost-Brabant in twee uitspraken dat ondanks de zorgen die er zijn, niet uit onderzoeken van RIVM of Gezondheidsraad of andere literatuur is gebleken dat bespuiting van lelies een zodanig potentieel gevaar voor de gezondheid vormt dat er ingegrepen moest worden.
De rechtbank Limburg kwam echter tot een tegenovergestelde conclusie op basis van dezelfde rapporten van de Gezondheidsraad en het RIVM, in combinatie met een recenter onderzoek naar effecten van gewasbeschermingsmiddelen in Ecuador. Volgens de Limburgse rechter werden onderzoeken naar gezondheidsschade onvoldoende meegenomen.
Onzekerheid over extra gezondheidsrisico’s
De Gezondheidsraad concludeerde in 2020 dat het niet zeker is in hoeverre de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen extra gezondheidsrisico’s oplevert voor omwonende of voor telers en hun gezinnen. Vanwege de onzekerheid vond de Gezondheidsraad het belangrijk het zekere voor het onzekere te nemen. Het ministerie heeft dat vervolgens ingevuld in de Toekomstvisie gewasbescherming 2030, waarin afspraken zijn gemaakt met de landbouw om de toepassing en de emissie van gewasbeschermingsmiddelen zo ver mogelijk terug te dringen.
Begin dit jaar heeft de Europese rechter in Luxemburg een aantal uitspraken gedaan over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Een van de uitspraken komt erop neer dat de nationale toelatingsautoriteiten mogen afwijken van eerdere beoordelingen van andere lidstaten of de Europese Commissie. Het Europese Hof van Justitie zegt dat lidstaten nieuwe relevante en betrouwbare wetenschappelijke en technische kennis moeten meewegen als sprake is van een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu.
De Tweede Kamer praat volgende week met minister Wiersma over gewasbescherming.