De contouren van het nieuwe PT zijn inmiddels geschetst. Daarmee is de onzekerheid voor het voortbestaan van de productschappen niet uit de lucht.
Een ding is wel duidelijk; het PT verdwijnt. Of er één productschap voor in de plaats komt of helemaal niets, blijft gissen.
Dat er bij het inrichten van een nieuw productschap veel politiek komt kijken is inmiddels ook duidelijk. Dat in de politiek ook niet altijd de goede opties worden uitgewerkt, wordt in het recente voorstel van het kabinet naar de Tweede Kamer rond productschappen bewezen. Een keuze tussen een ZBO en een PBO is immers geen keuze. Niemand wil een ZBO; de ervaring met de ZBO’s faunafonds en Ctgb laat zien dat procedures belangrijker zijn dat klantvriendelijk opereren.
Naast dat het voortbestaan van productschappen een politiek item is, kan ook de sector zelf invloed uitoefenen. Na de eerste bijeenkomst van de ondernemingsplatforms van het PT lijkt een aantal leden van deze platforms daar nog niet van doorgrond te zijn. Wanneer leden van de platforms voorstellen dat promoties en imagocampagnes onderdeel moeten zijn van collectieve financiering via het PT, geven deze lieden onbewust aan geen geloof te hechten in de toekomst van productschappen.
Er is misschien veel onduidelijk maar één ding is zeer zeker wel duidelijk; het PT of het nieuwe productschap moet veel minder doen dan tot nu toe gebruikelijk is. Minder en schraler; het bedrijfsleven moet zelf verantwoordelijkheid nemen. Zowel politiek als heffingsbetalers accepteren niet dat zaken die de ondernemers en telersverenigingen zelf (zouden moeten) doen, door een overheidsorgaan worden beconcurreerd.
De leden van ondernemingsplatforms die bedrijfslevenactiviteiten collectief willen laten financieren, zijn zelf verantwoordelijk voor versnelde stappen naar de afbouw van welk productschap dan ook.