Als ik zeg dat chemische gewasbeschermingsmiddelen ter discussie staan en dat het aanbod van die middelen afneemt, dan is dat voor niemand een verrassing.
Verrassend is misschien wel dat ze er in Frankrijk inmiddels achter zijn dat het voor de oogst- en voedselzekerheid toch noodzakelijk is om (sterke) chemische middelen achter de hand te houden. Ze noemen dat daar ‘Voedselsoevereiniteit’ met als doel de afhankelijkheid van importproducten te verkleinen door meer Frans product te produceren. Daarbij moeten Franse telers over soortelijke gewasbeschermingsmiddelen kunnen beschikken dan hun concurrenten in de EU (en liefst ook daarbuiten).
In Frankrijk is de overheid erachter dat zonder middelen niet kan
Ik hoop dat dit licht ook bij onze Nederlandse overheid eindelijk eens gaat branden. Immers, de kant waar wij op gaan van nul aan chemische middelen voor heel de sector, is een utopie.
Het sparen van natuurlijke vijanden
Wat mij betreft zou het voor iedereen het beste zijn als we goed werkende middelen in de benen houden die bovendien natuurlijke vijanden sparen. Het zouden er dan niet één, maar meerdere moeten zijn om een bepaalde ziekte of plaag aan te pakken. Immers, als het er maar ééntje is, dan kun je wachten op de vorming van resistentie en dan zijn we nog veel verder van huis.
We moeten die middelen dan zo min mogelijk inzetten door het maximale aan preventieve maatregelen te treffen. Daar zijn we eigenlijk al druk mee bezig, want ook wij als telers zitten er niet op te wachten om wekelijks de veldspuit achter de trekker te moeten hangen. Maar als het uit de hand dreigt te lopen, is het wel nodig dat we middelen achter de hand blijven houden. Middelen die het sparen van natuurlijke vijanden combineren met het verzekerd blijven van een goede oogst.