Het gewas bij Bryte-locatie Greenside in Tinte is best goed door de zomerperiode heen gekomen.
Locatiemanager Rob Pennings: “Het was vaak maar een paar dagen achter elkaar echt heel warm. Dan kan het gewas dat wel hebben. Al hebben we her en der wel een beetje miszetting gehad. Ook nu zie je dat nog terug in de oogstbare trossen.”
Momenteel wordt het gewas van de cocktailtomaten gekopt. “Bij de troscherries is dat een paar weken geleden al gebeurd. Voor die fijne tomaatjes ontstaat sneller concurrentie uit het Zuiden, waardoor het laatste deel van de teelt niet interessant meer is. Voor de cocktails is dat nog wel het geval.”
Stapsgewijs naar minder blad
Om het gewas naar het eind van de teelt open te houden, wordt blad gesnoeid aan de gewaspad-kant van de plantrijen. “Dat geeft meer luchtcirculatie, en het oogsten wordt er ook makkelijker door. Zeker op het laatst, als het gewas helemaal is gezakt, wordt het anders zoeken naar de trossen, wat extra tijd zou kosten.”
“We willen eindigen met zes bladeren aan de plant. Daar werken we langzaam stapsgewijs naar toe, want je hebt nu nog wel voldoende gewas nodig om te blijven produceren. Als we eenmaal op zes bladeren zitten, zorgen we dat we daarna met bladplukken op dat aantal blijven zitten.”
Trossen schrappen
De laatste zes trossen van de cocktailtomaten worden geschrapt, om kniktrossen te voorkomen. “Zeker met dit sombere weer worden de trosstelen zwakker.” Voor de fijnere types is schrappen niet nodig. Samen met het koppen en de bladsnoei zorgt deze gewasarbeid nu even voor een werkpiekje. De vruchtkwaliteit is redelijk. “Alleen zie je op zo’n hele slechte regenachtige en donkere dag wel een paar scheurtjes op de vruchten.”
‘Nesi’ zal niet meer uit de hand lopen
Het gewas zelf staat er mooi op. Er is weinig uitval door schimmelziektes. Ook qua andere ziektes en plagen is het vrij rustig. “Overal zit nog Macrolophus. We hebben wel wat wittevlieg gehad, waar een kleine ingreep tegen nodig was. Maar nu regelt het zichzelf wel weer.”
Er is een enkele Nesidiocoris waargenomen. “Maar in deze onbelichte teelt verwachten we niet dat dit problematisch gaat worden. Tegen de tijd dat de aantallen wat groter zouden beginnen te worden, is het gewas er al uit.”
Koele temperatuurlijn
Bij de klimaatinstellingen zorgt Pennings ervoor om wat warmer de nacht uit te komen. Dit voorkomt dat een koud gewas ineens te snel opwarmt als de zon doorkomt, wat kans zou geven op condensvorming.
“We houden een koele temperatuurlijn aan, maar zorgen er daarbij wel voor dat het gewas er niet te zwak door komt te staan.” Verder probeert hij zo min mogelijk te schermen. Op de koudste momenten is dat uiteraard wel nodig, maar daarbuiten zou er te snel een doods klimaat door ontstaan. “We hebben hier een lagere kas, waar we de ventilatoren nog niet in kunnen aanzetten voor luchtbeweging. Als het gewas straks helemaal gezakt is, komen die ventilatoren wel vrij te hangen.”
Voldoende CO2 in zwellingsperiode
Met de wkk en aanvullend vloeibare CO2 wordt nog CO2 gedoseerd. Het gewas heeft dat nodig. “Je zit nog in de zwellingsperiode.” CO2-niveaus zitten nu tussen de 600 en 800 ppm. “Dat haal je wel, nu de luchtramen met dit weer langer dicht blijven. In de zomerperiode zakte het wat verder terug.”
Watergift afbouwen
Met de korter wordende daglengtes wordt de watergift langzaam afgebouwd. “En met dit soort regenachtige dagen gaan we heel even naar drain toe, en stoppen dan weer. Rond 12.30 uur is het dan al weer over met het watergeven.”
Auteur: Peter Visser