De trossen in de onbelichte teelt zijn begonnen met kleuren. Eind week 12 wordt begonnen om de eerste trossen te knippen bij kwekerij Sublimato in Westdorpe.
De grove trostomaat Merlice is het ras in de onbelichte teelt, die half december zijn geplant. Locatiemanager Pieter Willem Kaptein: “We hebben nu een bar mooie plant staan. Dit ondanks het donkere weer van de afgelopen weken en de harde wind tot half maart. We zagen dat in de plant terug. Door het vele zonlicht in januari, maar vooral in februari met het voorjaarsachtige weer, is een hoge plantbelasting aangemaakt. De plant kreeg het daar echter moeilijk mee toen het mooie zonnige weer omsloeg naar donkere dagen met gure wind, dat 2 weken aanhield. Met zoveel wind is het moeilijk om een vriendelijk groeiklimaat te maken. Na half maart is de wind gaan liggen en kreeg de plant het makkelijker. Het gewas is weer gaan weggroeien en is spontaner gaan staan. Daar bedoelen we mee dat het gewas meer kleur, glans en een betere bladstand heeft. De plant oogt vrolijker.”
Na donkere periode gaat bij meer zonlicht het gewas weer groeien
Geen AC-folie
Kaptein vervolgt: “Als de plant licht mist, gaat deze uit zijn reserve eten om te groeien en teert dan in. Bij meer zonlicht na donker weer gaat het gewas weer vrolijk staan.”
De onbelichte teelt is dit jaar zonder AC-folie gestart. De bloemkwaliteit is daardoor beter dan met AC-folie en de plant staat meer generatief. Door een betere bloem is de tomaat beter en dat geeft een mooiere tros.
“Opvallend is dat we zonder AC-folie toch weinig schermuren hebben gemaakt met het LS 10 beweegbare scherm. Vanaf oud en nieuw hebben we tot nu toe evenveel uren het scherm gesloten gehad als vorig jaar, terwijl we meer hadden verwacht. Door de hogere buitentemperaturen was het niet nodig om het scherm dicht te doen. Ook door de harde wind is er minder gelucht om een beetje klimaat binnen te houden, waardoor het toch warmer is.”
Nog rustig met plagen
De etmaaltemperatuur ligt vanaf eind februari op gemiddeld 18 graden Celsius. Dat is vergelijkbaar met vorig jaar.
Op 9 hectare zijn tot nu toe maar 10 wittevliegen op gele vangplaten gesignaleerd. De plagendruk is lager dan vorig jaar. Dit jaar is er in week 5 en 6 iets meer Macrolophus ingezet, 2,5 in plaats van 2 per vierkante meter. Het is nu wachten op de ontwikkeling van deze populatie. De eerste nimfen zijn nu 3 weken oud.
‘Vriendelijk in de kop’
De belichte teelt van de cocktailtomaat Brioso staat in vergelijking met vorig jaar nu ‘vriendelijk in de kop’, zoals de locatiemanager het uitdrukt. “Daar hebben we vanaf het begin van de teelt op gestuurd en die lijn kunnen we goed vasthouden. Dit ondanks het donkere weer van de afgelopen weken. We zijn tevreden over hoe de belichte teelt nu loopt.”
Plantbelasting vergelijkbaar met vorig jaar
In vergelijking met vorig jaar ligt het aantal belichtingsuren op gelijk niveau. De etmaaltemperatuur is gemiddeld 19,5 graden Celsius en dat is een 0,5 graad lager. Er is niet minder (rest)warmte in gegaan.
De plantbelasting is vergelijkbaar met vorig jaar. Het aantal trossen is ook niet meer. “Het gewas staat royaler met meer vegetatie, maar niet vegetatiever. Opvallend is dat de tros nog heel mooi is en de gulheid er nog steeds in zit. De spontaniteit hebben we ondanks het mindere weer kunnen behouden. We zien dat de doorstrekking van de tros en de trospunten beter zijn. De tros is ook mooier geschakeld, waardoor deze ook mooier op de schaal ligt.”
De grofheid van de cocktailtomaat is nog iets beter dan vorig jaar. Met het vruchtgewicht tegen de 40 gram aan is het een mooie tomaat. “We willen niet wegzakken naar onder 32 gram. De laatste trosvruchten blijven nu beter van kwaliteit.”
Deuren open houden om excursierondes te lopen en teeltkennis uit te wisselen
Kennis blijven uitwisselen
Kaptein ziet dat uit angst voor besmettingsgevaar, bijvoorbeeld door ToBRFV, steeds meer tomatenbedrijven hun deuren dicht houden. De locatiemanager over de grootste uitdaging voor de toekomst: “Voor de glastuinbouw is het van belang om de deuren open te houden, zodat we excursierondes kunnen lopen. De Nederlandse tuinbouw is groot geworden door kennisuitwisseling. Dat moeten we zien te behouden. Nu hebben we nog veel kennis in huis, maar in de toekomst kan dat wel eens een probleem worden als we niet meer bij anderen kunnen kijken en met elkaar over de teelt kunnen praten. Dan doe je geen nieuwe ideeën meer op. En we moeten niet denken dat we voorop lopen, want andere landen hebben al een stuk van hun achterstand ingelopen of ons zelfs ingehaald.”
Auteur: Harry Stijger