Werken met exotische gewassen kent veel uitdagingen – zowel bij import of teelt in Nederland. Onmogelijk is het telen van exoten niet: de Surinaamse sopropo groeit hier namelijk ook. Bovendien neemt de vraag naar exoten toe.
Nee, het sopropo-ras dat Ron van Zwet kweekt, viel niet meteen in de smaak bij zijn Surinaamse klanten. “Zij willen het liefst donkergroene, dikke en grote exemplaren van zeker een kilo per stuk. Die van mij hebben een lichtere kleur en worden niet zwaarder dan 4 ons. Dat was wennen voor ze. Maar ik heb gezegd: ‘het is dit, of anders niets’. Nu weten ze niet beter,” aldus Van Zwet.
Sopropo telen bij Almere
Op zijn perceel aan de rand van Almere verbouwt hij sinds 2017 sopropo (ook wel bitter gourd, bittermeloen, karela, paré, balsempeer, of momordica charantia): een komkommerachtige, exotische vrucht met een bittere smaak en het uiterlijk van een uit de kluiten gewassen augurk.
Jarenlang kweekte Van Zwet rozen in het Westland. In 2012 streek hij neer in Almere, waar hij het bedrijf ‘ONZE volkstuinen in de kas’ opzette: een concept waarbij hij buurtgenoten de mogelijkheid biedt om groenten, fruit en bloemen te verbouwen in zijn kas. Inmiddels zijn er circa 1.200 tuintjes gevestigd onder het glazen dak van Van Zwet.
“Vooral mensen met een Surinaamse achtergrond weten ons te vinden. Via hen leerde ik sopropo en andere Surinaamse gewassen kennen. In 2017 vroeg Horizon Flevoland mij om wat sopropo te telen voor een onderzoek naar de gezondheidsvoordelen. Met tips van de volkstuinhouders en mijn eigen ervaring in de rozenteelt ben ik aan de slag gegaan.”
Biologische exotische gewassen via huisverkoop
Het onderzoek is afgerond, maar Van Zwet teelt nog altijd 3.000 vierkante meter sopropo (ras: Bila) in zijn kas. “Sopropo is een ingewikkeld en eigenwijs gewas, met een grote onbalans tussen mannelijke en vrouwelijke bloemen. Door schade en schande zijn we wijs geworden, maar nu groeien we in productie.”
Ook verbouwt hij op kleine schaal een paar andere Surinaamse groenten, waaronder antroewa, bitawiri, tajerblad en in de winter amsoi en paksoi. Alle groenten worden biologisch geteeld en in het winkeltje bij de kas verkocht. “Ik heb in het begin geprobeerd de sopropo via de handel te verkopen, maar ik kon nog geen 15% kwijt. De verkoop via de winkel loopt wel goed, ik verkoop hier zo’n 80% van de teelt. Het seizoen loopt grofweg van juni tot en met oktober, dan ontvangen we hier soms wel honderden klanten per dag.”
Van Zwet verkoopt de vrucht voor € 8 per kilo: “Zo kom ik financieel uit. Schakel ik een tussenpartij in, dan krijg ik nog niet de helft. En mijn volumes zijn te laag om een lage prijs te kunnen accepteren.” De teler betwijfelt of het Europees importverbod op sopropo van buiten Europa, dat eind 2019 werd ingesteld wegens risico op een te hoog residu aan pesticiden, bijdraagt aan de toestroom van zijn klanten: “Ik denk niet dat er nu nergens meer geïmporteerde sopropo’s te vinden zijn. Er wordt toch vaak een omweg gevonden.”
Dichtbij telen exotische gewassen niet altijd mogelijk
Handelaar in exotische groenten en fruit Bel Impex brengt samen met adviesbureau Capgemini in kaart hoe duurzaam de producten in het assortiment zijn en hoe ze die kunnen verbeteren. “Denk aan verpakkingen of de mogelijkheid om producten dichterbij te telen. Nederland is niet altijd haalbaar, maar Spanje of Senegal soms wel”, aldus directeur Martin van Lier.
Al dertig jaar importeert en handelt Bel Impex in bijzondere exotische producten, van bakbanaan tot Chinese aubergine en van cassave tot kousenband. Zo’n 20% van alle producten wordt geteeld in Nederland (onder andere Chinese bladgroenten en pepertjes). De rest komt per boot of – bij een korte houdbaarheid – per vliegtuig uit landen als Thailand, Zuid-Afrika, Costa Rica en Egypte. Ook sopropo behoort tot het assortiment.
“Voorheen importeerden we wel 5.000 tot 8.000 kilo per week uit de Dominicaanse Republiek. Sinds het importverbod nemen we sopropo af van verschillende Nederlandse telers, soms ook van Ron van Zwet. Maar de aantallen van vroeger halen we niet; hier is de teelt gewoon nog niet groot genoeg”, vertelt Mario van Dam, in- en verkoper bij Bel Impex. Hij werkt al 23 jaar bij het bedrijf en heeft de regelgeving veel strenger zien worden in die tijd: “Vroeger konden we alles importeren – dat gaat niet meer.”
Eigen teelt kouseband in Dominicaanse Republiek
Ook corona heeft de handel bemoeilijkt. “Veel telers die niet mochten exporteren, zijn gestopt, hebben een lokale afzetmarkt gevonden of zijn hun GlobalGap-certificaat kwijtgeraakt – dat moet opnieuw worden opgestart. Bovendien moeten producten volgens nieuwe EU-wetgeving dáár gekeurd worden op MRL’s. Daarom zijn we bezig met partners in de Dominicaanse Republiek teelt op te zetten voor onder andere kousenband, voor onze rekening en risico. De eerste resultaten zijn bemoedigend”, vertelt in- en verkoper Van Dam.
Directeur van het handelsbedrijf Van Lier is voorstander van differentiatie in de teelt en ziet graag meer telers overstappen op (of hun aanbod uitbreiden met) exotische gewassen. “Maar makkelijk is het natuurlijk niet. Deze producten vragen om meer warmte. Dat is in deze tijden van torenhoge energieprijzen en stijgende arbeidskosten bijna niet te doen. Dan loont het alleen om grote volumes te telen, maar daar is nog niet voldoende behoefte aan.”
De jonge generatie stapt steeds meer af van het AGV’tje. Initiatieven als HelloFresh dragen daaraan bij
Meer vraag naar exotische gewassen
Gunstig is volgens Van Lier wel dat de vraag naar exotische gewassen groeit: “De markt is tegenwoordig breder dan alleen de hier wonende Surinamers en Aziaten.” Collega Van Dam knikt: “De jongere generatie stapt natuurlijk steeds meer af van het AGV’tje. Initiatieven als HelloFresh dragen daaraan bij. Ik zie zelf bij de Aziatische supermarktketen Ortiental ook altijd veel Nederlandse klanten.”
Van Dam erkent wel dat niet elke exotische vrucht hier makkelijk groeit: “Kousenband is bij ons een populair product, dat halen we vooral uit Suriname. Hier wordt het gewas ook verbouwd, maar de Nederlandse variant heeft qua uiterlijk meer weg van een snijboon. Die smaakt ook anders dan de Surinaamse kousenband. Ook lekker, maar niet iedereen kan dat waarderen.”
Met ketenpartners werken aan impuls exotische gewassen
Zowel Van Lier van Bel Impex als sopropoteler Van Zwet pleiten voor een betere samenwerking in de keten om de in Holland geteelde exotische gewassen een (betere) kans van slagen te geven.
Van Zwet: “Samenwerking met veredelaars is cruciaal. Zo kunnen betere rassen ontstaan – soorten die goed groeien in het Hollandse klimaat en beter aansluiten bij de smaak van de Nederlandse consument.”
Wat betreft Van Lier moeten retailers, tussenhandelaren en telers met elkaar om de tafel om exotische gewassen een impuls te geven: “Waar liggen de mogelijkheden? En hoe gaan we testen met elkaar invullen?; hoe verdelen we kosten en risico’s? En hoe vertellen we het verhaal aan de consument? Met die vragen moeten ketenpartners samen aan de slag.”