Een bloemenrand aanleggen langs een aardbeienperceel kan helpen om voor de teelt nuttige insecten aan te trekken en vast te houden. Maar het is nog niet goed duidelijk wat het optimale zaadmengsel is en om de hoeveel meter zo’n bloemenrand nodig is.
Dit jaar is op Pcfruit in Sint Truiden geëxperimenteerd met twee commercieel beschikbare bloemenmengsels (Jorion Philip-Seeds en Tübinger) in het tripsgevoelige doordragende ras Verity. De bloemenstroken waren 50 meter lang en 2 meter breed. Het effect van de aanwezigheid ervan werd gevolgd door op gezette tijden aardbeien in het witte zwelstadium te controleren op bruinverkleuring (=tripsschade) en op vruchtmisvorming door wantsen (Lygus rugulipennis). In juni werden meermalen roofmijten (Amblyseius en Phytoseiulus) en roofwantsen (Orius) uitgezet. In deze maand, tijdens de bloei van de aardbeien, was er al volop trips aanwezig.
Bloemenvoorkeur loopt uiteen
Het effect van de bloemenstrook op Lygus rugulipennis bleef onduidelijk, wellicht door de grote mobiliteit van deze wants. De aantallen larven en adulten van Orius waren het hoogst in de buurt van de bloemstroken, maar het aantal nam wat verder weg ook weer snel af. Met zweefvliegen was het precies andersom, die waren in het hele proefperceel massaal aanwezig.
Bij de beproefde zaadmengsels viel op dat sommige bloemensoorten vooral nuttige insecten aantrekken, waaronder korenbloem, slangenkruid, schildzaad en duizendblad, of aantrekkelijk zijn voor organismen die kunnen dienen als voedsel voor nuttigen (bijvoorbeeld melganzevoet). Andere bloemsoorten zijn weer populairder zijn voor schadeveroorzakers als Lygus rugulipennis. Volgens de onderzoekers van Pcfruit kan de inzaai van een bloemenmengsel de buitenteelt van aardbeien ondersteunen, maar moet eerst meer duidelijk zijn over welke bloemensoorten daarvoor het beste passen. Het onderzoek wordt besproken in het novembernummer van ‘Proeftuinnieuws .